GEWOON OP REIS
Na de coronatijd, en nu we inzien dat reizen ook schadelijk kan zijn voor het milieu, besef wel dat het gewone dichtbij huis ook interessant kan zijn. Ga iets minder op reis en wanneer je gaat, geef er een ander patine aan.
Het is natuurlijk wel aardig om een nieuwe vorm van reisverhalen te bedenken waarin de herinnering, het vergeten, het gewone van gewone reisjes onder een gekozen invalshoek wordt beschreven.
’t Kan je bij een volgende reis een zekere rust bezorgen als je bedenkt dat niet alles interessant, mooi, fantastisch en prachtig hoeft te zijn. Maar eerlijk gezegd vindt de schrijver zijn eigen reisvertellingen ook een beetje vervelend en tegen de natuur van het reisverhaal ingaan.
Deze gedachte komt bij me op nu ik ‘In Patagonië’ van Bruce Chatwin lees. Daarin wordt constant de suggestie gewekt van het avontuur in verre streken, terwijl hij eigenlijk vooral lokale streekverhalen aanhaalt die hij onderweg hoort. Hij trekt wel langs stille en ongebaande paden die verwijderd zijn van de weg van het alledaagse toerisme, maar zo bijzonder is het nou ook weer niet.
Je mag er wel eens kritiek op hebben, weer een reisboek, maar ondertussen zijn het wel de echte reisboeken, zoals ze behoren te zijn. De vertellingen die ik componeerde zijn echter een uitzondering en behoren dat ook te blijven. De boeken van Chatwin, Theroux, van Caroline Visser en enkele honderden schrijvers meer, behoren tot de echte reisliteratuur. En O’Hanlon, waarvan ik gretig een t.v.-documentaire bekijk, hoort zeker ook tot deze groep. Okay, hij geeft een nieuw patine, loopt met een wieltjeskoffer door de woestijn, en dat maakt een avontuur nog aantrekkelijker.
En opeens krijg ik zo’n zin om enkele van die boeken in een rugzak te doen en dan een route, begaande paden volgend en er nog een schepje bovenop doende, te volgen. Van Venezuela of de Guyana’s, dat valt te bezien, naar Patagonië. Of je volgt Evelyn Waugh die 92 Dagen schreef ; Een reis door Brits-Guyana en Brazilië. Of voor mijn part de schilder Jozef Israels, Een reis door Spanje om te zien wat er sindsdien is veranderd. Of Blaise Cendrars door Panama en de hele wereld over.
Of zelfs Vuurland, dat valt ook nog te bereizen. En er dan vertellingen over schrijven, maar niet op de bêtise wijze zoals ik in bijgaande, in ‘Vergeten reizen’ heb gedaan, maar gewoon wat overdreven en zoals het hoort. Geen al te gevaarlijke dingen meemaken, want dood wil je niet en de drugsroute vermijdt je, maar de gewone zaken zo voorstellen dat de lezer er wat aan heeft. Natuurlijk ontmoet je een jaguar en komt in een penibele situatie, waarbij eerlijkheidshalve gezegd moet worden dat Bruce Chatwin zulke onwaarheden niet beschrijft. Hij weet, en dat is misschien heel knap, het gewone onder een avontuurlijk licht te beschrijven.
Nu willen we niet de onnozele uithangen, noch onze korte vertellingen defloreren of er minachtend over doen. Alleen beseffen wij dat ze beter einmalig kunnen blijven en dat de echte reisliteratuur een charme heeft die maar bewaard moet blijven. Als de gebeurtenissen waar zijn, des te beter. Maar zo niet, zo niet.
Ze moeten de suggestie van avontuur opleveren, want dat missen we immers vaak node in onze overgeorganiseerde maatschappij. ’t Is niet voor niks dat veel mensen de randen daarvan opzoeken die in verre streken kunnen liggen maar ook in drugs, rook en alcohol. In het binnenste zelf. In de krochten van de stad.
In sex en rock’n roll. O, wat zou ik graag een tegenvoeter willen schrijven van de reisvertellingen die hierboven op het papier staan. Niet omdat reisliteratuur zo belangrijk is. Daar blijven we nog even bij, maar omdat je soms op reis moet gaan om de dagelijkse sleur te doorbreken.
De foto is van Wilma Giesbers