Vergeten vakanties (11)

RETRO. Toen ik met een vriend en zijn vrouw naar een Kerstnachtavonddiner reed kwam het gesprek op de reis die we ruim vijftig jaar geleden op de motor naar Bretagne en Parijs maakten. Maar hoe vreemd is het toch gesteld met het geheugen. Soms wisten we beiden gezamenlijk nog een gebeurtenis naar boven te halen. Enkele belevenissen waren hém nu totaal onbekend, maar daarentegen wist hij nog allerlei van hetgeen míj was ontschoten. Soms volkomen, maar door zijn verhalen kwam ook weer veel naar voren. ‘Allemachtig,’ hij heeft een goed geheugen: ’hoe weet je dat nog?’ ‘O ja, dat je dat nog weet, was ik helemaal vergeten.’ Mensen, koester je oude vriendschappen, want ze gaan een heel leven mee.

Hij vertelt hoe hij halfslapend de kamer van een boerenmeisje binnenstapte en we bijna van die boerderij werden verjaagd. En in Parijs, dat avontuur met het bidet in de Rue de la Harpe. De rue de la Harpe die nu al weer sinds lang een toeristenstraat in Quartier Latin is maar toen armelijk oogde en goedkope hotelletjes huisvestte. In mijn onschuld zag ik het bidet, niet erg bekend in ons land, voor een closet aan en poepte er in hoge nood bij aankomst – ha, eindelijk – dadelijk in. ‘Jezus, wat doe je nou. Het stinkt hier, weg met die drol.’ Maar daar lag een beetje het probleem, want de w.c. die wel ergens was, was ook moeilijk te vinden en lang dwaalde ik met het in een krant verpakte kleinood over enkele verdiepingen. Zo gaat het verhaal en hij voegde er nog aan toe, nu we toch op de poep- en pistoer zijn, dat we buiten in de hondenpoep hadden getrapt en binnen de zooi met w-c.-papier van onze zolen hadden geveegd, de papiertjes uit het raam hadden gegooid en toen telkens gevloek hoorden omdat voorbijgangers er op trapten en de stront aan hun schoenen kregen. Mijn vriend is een groot verteller die aan de vertellingen nog wel een extra cachet weet te geven.

Weet je nog, die geslachte haan aan de deurpost. De bagagedrager die kapot ging omdat we hem te zwaar hadden beladen. We kwamen met een kapotte motor in Parijs aan.’ ‘Hoe zijn we daar dan weggekomen?’ ‘Met dertig kilometer per uur.’ ‘Weet ik absoluut niks meer van.’ De nachtclub waar we met die zeeman naar toe gingen. We hadden te weinig geld en de kelner morste toen champagne over mijn broek. En in Bretagne toen we tussen de rotsen wilden ontbijten maar de eieren waren vergeten. Waarop ik terugging om ze te halen Waarna we merkten dat we de boter hadden vergeten. Waarop hij terug wilde maar ik zei dat we toch zeep bij ons hadden en toen onder zijn protest de eieren in zeep bakte. Maar hij had wel gelijk, want de gebakken eieren waren niet om te vreten.

Hij wist nog wel meer op te halen en ’t was dan ook een mooie tocht. Bij Doudeville raakte de motorfiets in een flauwe bocht van de weg en kwamen we in een weiland beneden aan de heuvel in een bosje tot stilstand. Dat bosje brak onze val. Is daar het bagagerek eigenlijk niet kapot gegaan? Gedeukte pannen. We waren zwaar beladen want kookten onderweg zelf.
We vroegen meestal bij boeren om een slaapplaats hetgeen in de vijftger jaren nog wel lukte. Hooizolder, schuur, landarbeidershuisje. Was het in Béthune of Hazebrouck dat de burgemeester ons ontving en uitgebreid op een lunch trakteerde? Toeristen waren toen nog wel interessant in afgelegen streken. Nog eens aan m’n vriend vragen, misschien weet hij het nog.


 

 

Plaats een reactie