Zo begint een gedicht van Robert Frost. Je gaat op reis. Hebt een idee hoe je ongeveer wilt reizen maar legt de reis niet helemaal vast. Je ziet wel. Verrassingen en nieuwe wegen moeten niet bij voorbaat worden uitgesloten. Je hebt ook voldoende tijd in de zin dat een maand of twee maanden erbij kunnen worden getrokken. Ach, vele mensen gebonden aan werk en opbouw kunnen zich dat niet zomaar veroorloven. Toch ontmoet je geregeld mensen die er b.v. een jaar op uittrekken. Na de middelbare school. Na een eerste baan. Misschien wel later of als ze zijn gepensioneerd.
Op dergelijke reizen ontmoet je bij tijden nieuwe wegen op kruispunten waar je juist niet verder ging, hoe groot de wens ook. Omdat je dat om een of andere reden niet deed. Geen geld meer, we hebben al zoveel gereisd, moeten naar huis. Toch met een beetje pijn in het hart want je weet niet of je ooit nog op dat kruispunt zult komen en vermoedt het eigenlijk van niet. Lang geleden reisde je door het Zuiden van India en in Tamil Nadu kijk je op de kaart. Je ziet dat Sri Lanka dichtbij ligt en de verleiding is groot er heen te reizen, maar nee, na overleg met je vrouw besef je dat de reis te lang wordt. Toch maar niet doen. Ondanks het Boedhisme met zijn pagoden en ondanks het feit dat je het verhaal van de apenkoning, het Ramayana, net hebt gelezen. De apenkoning die op zijn lange tocht naar het eiland trekt..
En in Brazilië liet je de kans liggen om naar het Xingupark aan de Rio Negro te gaan. Je logeerde bij een well-to-do familie die de gebroeders Vilas-Bôas, beschermers van de indianen, stichters van het Xingu Park kenden en je wel bij hen wilde introduceren. Jammer ja, maar toen maakte je daarentegen die interessante reis over de rio Sâo Francisco.
Waarom ging je toen in Spanje niet even verder naar de oude Romeinse stad Tarragona? Die andere keer, Andalusië bezoekend, miste je Cordoba met zijn oude Almohadische verleden. Ach, misschien kon je daardoor wel meer tijd doorbrengen in Barcelona en het Alhambra van Granada. Maar toch… maar toch, je hebt er geen spijt van. In Marokko reed je met de trein langs de koningssteden Rabat en Meknes, maar hebt in ieder geval Fez bekeken. In Groningen nam je nooit de trein naar Warffum, Uithuizen, Roodeschool. Op de kruispunten denk je natuurlijk wel even aan de niet-gekozen reis. Roodeschool bij voorbeeld met zijn ruime wad. En aan de blinde kaart van Nederland in het klaslokaal.
Welke wegen kozen we toen in Hongarije en waarom kwamen we tot Debrecen in het oosten en niet tot Szeged in het Zuiden? We wilden de wilde poeszta zien, maar zagen daar niet veel van. Daar heb je nu vnl. graan en maisvelden. Wel herinner ik me de talloze ooievaars toen we de Donau overstaken en de velden vol zonnebloemen die als grote geelbruine vlakken met de zon meedraaien.