HÉ, u ken ik

nm   b; zo begint deze dagelijksheid omdat de kat over het toetsenbord liep; en hierboven staan met de klok mee Boompjesmos, Haarmos, Gaffeltandmos en Slaapmos.

 

September 2011

In het restaurant Brakkenstein loop ik de vroegere minister-president Van Agt tegen het lijf en zeg spontaan: ‘ Hé, U ken ik.’ En laat daar direct op volgen: ‘Dat had ik niet moeten zeggen.’, waarop hij: ‘Waarom niet? Waarop ik: ‘Het lijkt me niet prettig als iedereen je groet als je bekend bent. ’t Is me trouwens al eerder overkomen.’ Hij weer: ‘En vond die het erg?’ ‘Nee, zeg ik, ’t was Maarten ’t Hart, ook een aardige persoon. Mag ik u een kaartje aanbieden, van mijn website?’

Van Agt vraagt; ‘Website? ‘Ja’, zeg ik ‘Ik ben op latere leeftijd met schrijven begonnen. Toen had ik pas wat te zeggen.’ ‘Nou’, antwoordt hij: ‘Dat geldt ook voor mij. Ik word een fan van U.’

Toen namen we afscheid. Vriendelijke man, Van Agt, in het directe contact.

 

December 2017

In café Schiller loop ik bij het vertrek te zoeken naar mijn jas, eerder een jekker, een onbestemd mauvebruin ding en kan hem op de kapstok bij de ingang niet vinden.

’Verdomme mijn jas weg.’ En loop naar voren om verder te zoeken en zie over de rugleuning van een stoel een gelijkend exemplaar en zonder nadenken, voel ik eraan, tot verbazing waarschijnlijk van de persoon die op de stoel zit. Hij staat op en ineens sta ik tegenover een onbekende die ik echter wel degelijk ken. Een BN-er.

En weer zeg ik, ’t is zeker een litanie in mijn hoofd: ‘ Hé, ik ken u en herhaal, ‘ dat had ik beter niet kunnen zeggen.’

Ondertussen nog even de jas betastend die van een fijne zachte stof is en van, denk ik, zeer goede kwaliteit. Ondertussen zegt Thierry Baudet: ’Dat is mijn jas’ en ik trek mijn websitekaartje, begin een koopman te worden, en zeg: ‘U moet mijn website eens lezen.’

Een soort verbazing zie ik op zijn ongetwijfeld knappe gezicht dat toch beheerst blijft. Nadat ik heb gezegd: ‘Interessante literatuur, aparte stijl’ neemt hij het toch aan en ik loop verder.

De hele situatie speelde zich binnen een minuut af en was hilarisch. De volgende dag moest ik er nog vele malen om lachen, me vooral inlevende in de man die zo wordt overvallen. Wat zal hij denken: ‘een klerenfetisjist, een halve gare, een gevaarlijk sujet, een dronkenman, een vijand? Amterdamse toestand?’ Dat zullen we wel nooit weten en daarvoor is het gebeurde ook te onbelangrijk.

 

Winter 1988?

In ieder geval lang geleden en laat ik eens uit mijn herinnering putten. ’t Was in Leiden in het biologisch of in ieder geval daarmee verwant instituut en ik loop de trap naar beneden, ‘t was in de tijd dat ik een korte cursus over mossen volgde -was het misschien het plantenfysiologisch instituut, Schelpenkade meen ik – en loop tegen Maarten ’t Hart op en zei dus:

‘Hé, u ken ik.’ en direct daarop: ’Dat had ik niet moeten zeggen.’ Ook hij vroeg me , zoals van Agt jaren later: ’Waarom niet?’ of het waren in ieder geval woorden van dergelijke strekking. ‘Nu het lijkt me niet prettig om altijd herkend en gegroet te worden’, of soortgelijke woorden gebruikte ik toen. We praatten nog ergens over, zeer kort, maar waarover ben ik vergeten en toendertijd schreef ik niet en was verre van het hebben van een website, dus daarmee kon ik hem niet lastig vallen.

En de conclusie van deze drie ontmoetingen? Nu ja, een televisiepersoon of BN-er ontmoeten ervaar je blijkbaar toch wel als iets bijzonder. Je onthoudt het in ieder geval. Vele burgers zullen hier om lachen want  zij hebben ministers, burgemeesters, zangers en notabelen bij de vleet ontmoet. Nu ja, ik heb ook met de zanger Dick Van Doorn en Harry Sevenstern, befaamd trompettist in mijn jeugd in een voetbalelftal gezeten en we zijn met het Utrechts studentenelftal nog door Hans Kraay getraind en in de Voorstraat was de kroeg van keeper Kraak en …. En….. hou op, het gaat nog op persoonsverheerlijking lijken. In ieder geval, van al deze heren heb ik een prettige herinnering over gehouden.

En wat die mossen betreft, Daarvan heb ik niet veel onthouden behalve dat er veel soorten zijn waaronder het sterretjesmos. Dat mossen het voedsel uit de lucht halen en eigenlijk geen planten zijn en als je bomen ziet met veel mos op de schors kun je er van uitgaan dat de luchtvervuiling wel meevalt en in de Middeleeuwen, kijk maar eens op landschapsschilderijen zat er meer mos op de bomen en al dat toendramos is geen mos, we hebben het hier over, je kent het wel, dat kopergroen op sommige daken en op mijn stoep; is geen mos maar een symbiose van schimmels met blauw- of groenwieren en onderschat dat niet want de toendra bedekt een groot deel der aarde en o ja, je hebt ook nog  haarmos en slaapmos en rood bekermos, veenmossen en levermossen en hoewel BN-ers belangrijk zijn is mos dat zeker ook en hebben we er, in’t grasgroen eikenmos, dikwijls meer plezier van.


Plaats een reactie