En ook nog dit. Uit Awater

‘Ik heb een man gezien. Hij heeft geen naam.
Geef hem ons aller vóórnaam bij elkaar.
Hij is de zoon van een vrouw en een vader.
Zodra de rode zon is opgegaan
Gaat hij de stad in. Hij komt langs mijn raam.
De avond blauwt. Hij komt er weer vandaan.
Hij werkt op een kantoor, heet daar Awater.
Zie hem. Hij is bekleed met kemelhaar
Geregen door een naald. …………….’ /Etc..

Recent weer eens gelezen. Ach, alles is recent! Of lijkt het al gauw te zijn.

 

Nieuws over Awater     

Sjeng Scheijen schrijft in Vkr magazine van 11.7.’015 over Joseph Brodsky en over de uitgave van ‘Strohalmen voor de lezer’, een naar Scheijen zegt: ‘magistrale bundel waaraan Nederlands beste vertalers hebben meegewerkt.’ Brodsky vond: ‘Awater’ een van de grootste dichtwerken uit de 20-ste eeuw.’

Hierbij enkele zinnen van Brodsky.

– John Donne is dood en alles slaapt rondom.
De muren, vloer, het bed, de schilderijen,
de tafel slaapt, de kleden, het plafond,
de linnenkast, de kaarsen, de gordijnen.
De fles, de kopjes, schalen. Alles slaapt.