Kunstgroepen

De Artoonisten lees ik en dit dichterlijke woord,
legt mij weer andere in de mond en hoor
het was een tekengroep die populariteit
met ambacht wilde maken.
Dat zijn nu van die dingen die mij raken.

Ook de Fauvisten hebben dat gedaan,
een groep vormen. Waarbij gezichten paars
en schoenen groen het moesten doen.
De maximalen bij het dichten vormden
ook een groep.
Dat zijn nu zaken die mij raken.

Ach, hoorde ik maar bij een groep,
of werd er later ingedeeld.
En goed of slecht, je hebt dan bondgenoten,
bentgenoten of geloofgenoten.
Die ervan hebben genoten
Dat raakt me wel.

En ook de avonden vol van het debat,
De vrolijkheid, de wijn van het gelijk.
’t Subtiele spel van esthetiek en of
het waanzin is of spel of romantiek.
De tegenstander noemt
Fauvisten, Artoonisten of Der Blaue Reiter ziek.
Dat raakt me wel.

Ach, al die kunst dat is een spel.
Zoals het leven wel,
Misschien.
We moeten maar met Zarathustra dansen gaan.

Foto: Toonderbeeld, Rotterdam

 

Literair Huis

Ik heb een huis gebouwd, maar waar
normaal de deuren heb ik ramen staan.
Het is niet eens per ongeluk gedaan
en ook de meubels gaan een vreemde weg.

Want naast de tafel staat de schemerlamp
Een ligstoel in de hal, een boekenkast
verdwaald in de garage, aan de zoldering hangt
een schilderij. En nu verlangt

mijn hele hart met hart en ziel naar het gewone huis
Want telkens loop ik er nu tegenaan, tegen het raam,
tussen de posten van de deur verdwaald.

Gelukkig is er ook een deur die heel normaal
en op gewone schaal het huis bewoont.
Naar buiten opent en mij de wereld toont.

 

Rondom schrijven

We lazen in het eerste hoofdstuk Sinfonía del trópico van het boek Tirano Banderas van Ramón del Valle-Inclán de woorden arenales, pitas, manglares, chumbeiras en vinden, zandvlakten, agaves, vloedbossen, schijfcactusvruchten en daarmee een tropische symfonie. We lezen zinnen als: ‘El patrón, con sólo cincuenta hombres, caminó por marismas y manglares hasta dar visita a un pailebote abordada para la descarga en un muelle de un aserradero’ en vertalen het als volgt, kreupel, maar een vertaler ben ik immers niet. ‘De baas, met slechts vijftig man, struinde door moerassen en vloedbossen tot zij een kleine schoener zagen die aan de kade van een houtzagerij lag aangemeerd om te lossen.’

En ook nu weer lees ik een boek in het Spaans en vraag me af of ……………. of het mijn schrijven beïnvloedt en zou daar werkelijk geen antwoord op weten.
Dat boek heet overigens ’habladores- vertellers’ en is van de Peruaan Vargas Llosa. Wel bevindt ik me weer eens in het Amazonegebied, waar ik al zo lang heen wil, en wel met deze schrijver die zich overigens, toen hij het schreef, in Florence bevond.


 

Plaats een reactie