Ik ben geen schrijver maar onbekend auteur en leur met boeken langs de deur.
Ach Komrij was een fenomeen, maar toch!
Nu ja, een stokebrand en Bilderdijk van nu.
Geef lezer hem de eer en meer die hij verdient.
Maar overdrijf niet en och, de tijden schrijden voort.
Hij schrijft en wat er overblijft voor mij
Zijn enkele gedichten. Één over de bibliotheek
In Winterswijk waar je als kind vaak kwam.
En altijd weer een boek over Old Shatterhand.
– Het verre postkantoor was de magneet. (‘Fietstocht’, strofe 1, 4,3,2 )
Niet om de luchtpostzegels of de taal
Van overzeese stempels – nee, het deed
Op tweehoog ’s middags dienst als jeugdleeszaal.
Schrijft hij en voor mijn oog verschijnt
De oude bibliotheek. De bruinrode kaften
En nee, de leeszaal was er toen nog niet.
En ook mijn lezerslied was niet zo fel.
Alhoewel, maar ……
– Toch geselde ik vervaarlijk het pedaal
Om sneller thuis te zijn, omdat ik wist:
Het boek is beter dan de fantasie.
Nee, zo fervent was ik toch niet en ‘k weet
Alleen nog telkens weer zo’n boek van Karl May
Met Winnetou en Greenhorn, het ruime trapportaal,
De spanning en de gretigheid, ja daaraan meet
Ik het gedicht van Komrij en ’t neemt me mee
Ook in de strofen drie en twee.
– Met in mijn hoofd een eerste regel die
Ik vluchtig had gezien bij een verhaal
Werd, fietsend, al naar het vervolg gegist.
Tweemaal, op dinsdag en op donderdag,
Verdween ik in het ruime trapportaal
En kwam weer buiten met een brede lach.
Ik had mijn voorraad boeken andermaal.
Nu ja, zo erg was het bij mij niet, maar toch.
Dit gedicht voor mij is vol betekenis.
Ik ging op zaterdag, als ik me niet vergis.
En daarna voetballen of zwerven door het bos.
Raadsel
Toen ik palimpsest las, van Komrij een gedicht,
Begreep ik niet waarom ’t gedicht zo heette
’t Gaat over palen met geduld en wind gevuld.
En ook het woord palimpsest was ik weer vergeten
Nu ja, ‘k zocht palimpsest op en weet het weer.
Ook palindroom kwam ik weer tegen.
Maar ’t kost me moeite te begrijpen wat
Komrij zeggen wil met bomen uit een eerder leven.
Zag hij de bomen in de Ooy, van duizend jaren oud?
Die opgegraven als van steen staketsels staan te zijn.
Hij schrijft; ‘De wereld wordt behoorlijk koud’
Die bomen in de Ooy staan in een rij en verderop
Ligt ’t buitenrestaurant met Italiaanse tuin.
Egyptisch eerder. Levert dat palimpsest op?
Voor Komrij een ‘Verwoest Arcadië’
En ook schreef hij:
‘De weg naar Winterswijk is niks,
Winterswijk ligt achter de Styx’
Hoe anders was dat dan voor mij,
een paradijs, het bos, de beek, de hei
ontdekt en niet bevlekt met somberheid.
Noch al te lang gebleven en zie zo weven
literaire vogels and’re nesten.
Okay, hij schreef zoveel en al heel jong.
Misschien is hij de beste!
Maar meer dan dichter-schrijver
Was hij het die ontdekte:
‘Hebban olla vogala nestas bigunnan
hinase hic enda thu’? Nee man,
maar wel wees hij er dikwijls naar.
En ook naar veel dat onbekend, daar
staat ontboezemingen van Jopie Breemer
b.v. in de boekenkast. Ja Komrij was
een stuurman, hij beschreef en las
zoveel dat het niet bij te houden is.
Hoi Wim,
Dank voor dit bericht. Ik heb het al gedeeltelijk gelezen, d.w.z. jouw eerste tekst over vergeten vakanties helemaal en Dorpsbibliotheek. Heel leesbaar allemaal.
Hartelijke groet
Hessel