boek: Cocotte

 17,50

Gratis verzending binnen Nederland

 

De zon schittert fel op het dak van Schweinbäcke, een kroeg van een zekere standing middenin Berlijn. Berlijn, een zich verplaatsend centrum der wereld. Niks bijzonders, daarvan zijn er meer. Het zal ons een rotzorg zijn waar we naar toe gaan; als we maar op weg zijn. Stilzitten, en met name het gedwongen stilzitten, altijd beleefd ontkent, is uit den boze. Sodeju, je mág zelfs niet lopen. De bijl er dus maar in. Slaat op den Trommele.

Sommige boeren zien de stad van buitenaf als een soort vesting liggen en zuchten dan: “Tjonge, jonge, jonge, zo’n stad, wat een blind spektakel.” Dat zijn de boeren die nog een beetje achterlijk zijn en van wie het verborgen bestaan zich afspeelt achter bosranden en overgebleven heidevelden, in een afgelegen dal, een duinpannetje van Piggelmee, een landje van VroegindeWei… In de stad wordt groot gestorven, en grosse, en je merkt het niet. Een wonder, de stad, vol techniek en duizend gordijnen. Haal ze opzij en stap binnen…

Category:

Description

Cocotte
– paperback
– 127 pagina’s


Index

Deel I Navelsteen
Op een dag…
Clitoris
Twee figuren
Gebeurtenissen

Deel II Pignons
Cachot
Buro
Treinen

Deel III Tijd
Philosophische Betrachtungen
Berlijnse geschiedenis
Juist dat…
Rotonde
De lezing

Deel IV Sprong
Zwerven
Mevrouw Alter
Vragen en antwoorden
Vermoedens en feiten


Excerpt:

Deel I Navelsteen

Op een dag…

Doctor Mittwoch had me daar een telefonade gepleegd waar de honden geen brood van zouden lusten. Hij had besloten geen enkel medelijden te hebben met zijn medewerkers die in Roemenië maar wat aanklooiden en de beest uithingen, wat niet zo erg was, maar ze tilden de zaak, staken geld uit de graanhandel in hun zak, en dat was onverteerbaar.

“Je zorgt dat die 30.000 mark terugkomen,” had-ie gezegd, “het kan me niet schelen hoe je d’r aan komt, zet de boeren nog maar meer af als het je lukt en je zorgt dat het gauw gebeurt. En als je hier terug bent zal ik je eens goed binnenstebuiten keren om je voor eens en voor al dergelijke trucs af te leren. Wat ík kan doen, kun jíj je nog niet permitteren, stuk vullis.” En toen had-ie opge­hangen en zich bijzonder goed gevoeld en hij was naar de kroeg Schweinbäcke op de hoek gegaan en had zich een goed stuk in de kraag gedronken en was daarna met een lek­ker stuk meegegaan waarmee hij in een soort baldakijnbed de hele nacht tussen een stapel kussens en lakens en dekbedden en on­derkleren aan de gang geweest was, want het was een cocotte en lekkere hoer van het zuiverste water.

“Ze begon me steeds aardiger te vinden,” zei hij later vaak tegen zijn vrienden, “en verdomd, ik ben ook een aardige jongen in prettig gezelschap en we doen het een paar maal en ze wil nog een keer maar ik ben moe en toen pakte ze me toch bij mijn ballen, zo met de hand eromheen en ik kan je vertellen dat ze er slag van had. Ik weet niet wat die meid deed, maar ze kneep er zo’n beetje in en op een manier dat ik het niet meer had en ze kuste me, zodat ik helemaal geil werd en behoorlijk verliefd op die vrouw. Wanneer jij,” zei hij tegen de kroegbaas – en het was de vol­gende avond geworden, “mij nu eens een geilbijltje wil inschen­ken, dan zal ik je eeuwig dankbaar zijn. Vergeet niet er een glaasje spritzelwater naast te zetten, want je weet dat het goed is voor mijn spijsvertering en zet asjeblieft een uitsmij­ter ros voor me op die tafel daar, want ik heb honger als een paard. Als je,” ging hij verder, “nog een tip voor me hebt wat dat schilderijtje betreft, vergeet dan niet het voor je te houen,” en hij lachte. Mittwoch lachte en sloeg zich op z’n dijen van pret. Die kolossale man die altijd een geintje maakte en zo vitaal als een renpaard door het leven ging, van de hoed en de rand wist, zich gedeisd hield als het nodig was en misschien daarom hier in het centrum van de kroeg zat, die trouwens mid­denin Berlijn lag en niet vóórdat ­de muur gevallen was, maar nú, in het tijdperk van de Vereniging. Alles draait, er wordt gebouwd bij het leven en de stad bruist en borrelt, groeit omhoog tot in de razende wolken die er overheen scheren. Schor­remorrie en élégance, dát loopt hier de hele dag door de stra­ten en de nachten zijn gevuld met liefde, amour en een heleboel zaken die alleen de lui kunnen zien die door sleutelgaten loe­ren.

Toen Dr. Mittwoch jarenlang tot z’n strot in deze business en situatie was gesloten en iedereen hem zo’n beetje kende, de lezer, de burgemeester en het rapaille van de straat, kreeg hij duistere neigingen en een grote behoefte om zowel het kwade als het goede tot in essentie te leren kennen. Hij wilde in het binnenste van de mensen kijken en gesprekken waren hem, hoewel hij maar aanouwehoerde, nauwelijks nog genoeg. Hij had het gevoel of de duistere machten hem het antwoord konden geven op belangrijke levensvragen en besefte dan weer dat het lichte beginsel daarbij onmisbaar was omdat het verzinken in duister­nis de afstand en waarneming volkomen teniet zouden doen, zodat je bij God nergens achter zou komen.

Maar het gewone leven ging door en de ontwikkelingen liggen nog in de toekomst.

Zo kwam het dat, een week na de episode met het baldakijnbed, Dr. Mittwoch maar weer eens naar Schweinbäcke stapte, die vertrouwde kroeg waar iedereen hem kende. En nog steeds kent, want als je er langsgaat, op welk uur van de dag ook, weten ze, iedereen die daar rondhangt, je precies te vertellen wie Dr. Mittwoch is.

Hij staat in geen enkel dossier, en dat is heel bijzonder. Dr. Mittwoch bestaat dus weer niet in die zin en is in zekere zin ongrijpbaar. Vraag niet hoe het mogelijk is, dat is gevaarlijk en er zal bovendien geen antwoord op komen. De ongrijpbare ­Dr. Mittwoch, de man zonder dossier, lacht zijn vriendelijke zachte lach. Zijn bulderende lach klinkt door de zaal van Schweinbäcke en iedereen kent hem daar en in Roemenië. Zeker, maar hij heeft geen dossier.

Deze avond verloopt identiek, maar dan ook volkomen identiek aan die van vorige week. Hij drinkt zich een stuk in de kraag en is daarna met datzelfde stuk van een week geleden in het­zelfde baldakijnbed terechtgekomen……