Wandel (7)

Wandeling Amsterdam

De reis van Noordwijk aan de zee, per trein en eerste klas.
Het station in Amsterdam, wij zijn de eerste drie, de kaketoe
hipt rond, het eerste klas restaurant op perron één,
het was een goed begin; wij naar de Amstel toe. We wachten even.
Om half elf vijf erbij. Tel maar, we zijn met zeven.
We waren toch met acht? Jawel, maar willen rijmen.
Multatuli’s Droogstoppel gaat tekeer en wijst weer op het rijmbedrog.         

C’s dochter wacht ons op en in de keuken van het grachtenhuis.
Je kent het wel uit het bekende lied, zo was het ongeveer.
En wij rondom de lange tafel met de heer des huizes Six
die ons vertelt van ’t geen zijn grootvader vertelde die ook
’t weer van oude generaties had. Wat was dat dan?; het pad
van generaties. Terwijl wij koffie drinken.

 Er staat een huis aan de gracht in oud Amsterdam
Waar ik als jochie van acht bij grootmoeder kwam.
Nu zit een vreemde meneer in ‘t kamertje voor
En ook die heerlijk zolder werd tot kantoor.

Alleen de bomen dromen hoog boven ‘t verkeer
En over ’t water gaat er een bootje, net als weleer.

Het lijkt erop, maar anders is het wel, geen gracht
maar Amstel wijd vertoont het spel van licht en schaduw.
En verre van kantoor alhoewel ’t beheerd moet worden
ademt ’t pand hier welzijn en regentendom. En achterom
zien wij een tuingebied, een tuinhuisje met name Heidelust.
Alsof het bos hier Amsterdamse stenen kust.

De kamers zijn omfloerst door schilderijen,
10 generaties reien zich als Vondels lied aaneen.
Rembrandt verscheen hier en een kleine anecdote,
een smid waarbij de tekst: ‘Wie krom recht zal maken,
zal dragen het scharlaken.’ is ook te zien. Misschien
de meesterproef? Welneen, dat was een ander schilderij.

We zien in een andere kamer, de gids vertelt,
De Rijswijkse kermis*, interessant, en welke hand
hanteerde hier ’t penseel? Die kerk dáár van Saenredam,
Van Mierevelt verderop, tapijten van fluweel.
En vazen, kasten, notenhout, de hoge zoldering
En ons beving weldadigheid, geluk en vredigheid. 

Toch moesten wij weer gaan en staan nu op de Blauhooftsbrug
of hoe die heten mag, kijk eens omhoog je ziet de hoge rug
van bolle schepen. Of zoiets, ik weet het niet. En terug,
we waren er alreeds twee keer, en deze keer weer naar
De Industriële Club. Het Rembrandshuis op onze weg
was ook een kijkje waard, van buiten dan, want alteveel
aan kunst bezwaard het al te vol gemoed. Met mate
doet derzelver je boven jezelf uitstijgen. Gesprekken
bij de lunch neigen naar ernst en ja naar wat?
Als ik het niet vergeten was zou ik het hierbij wel vertellen.
De soep was bisque en copieus
Wijsheid en eenvoud was de leus
Van het regentendom.
En pracht met smaak geschreven.
Godgeprezen en toch
Een hedonistisch leven.

We stappen op, de Warmoesstraat, we slenteren naar de Aap
De Aap is dicht, maar op de hoek van Olafspoort een laatste slok
van Texels bier en hier klinkt in gezelligheid een laatste woord
en ongehoord is de muziek die J. wat stoort en bruin de kroeg
en daar reeds sloeg de Oude Kerk die Nieuwe Kerk heet en
broeders weet het oude jaar spoedt heen en ween om bloemen
in de knop gebroken maar naar het scheen gaan wij
het Nieuwe jaar weer met elkaar de velden in en bossen ook,
maar eerst naar Eindhoven. En stook de kachel lekker warm.

’t Geen ons denken doet aan de haard bij Six, daar lag
een bruine beer met berenkop, het viel je op.
Omdat dat toch vandaag de dag niet mag. Tóén was
de beer nog jachttrofee. In een regentenhuis kwam
heel de wereld bij elkaar – kijk eens – boven de haard
het celadon – en zie, de wereld was zo rijk, het kón!
Nu raakt de aarde wel zo’n beetje uitgeput.
Zie ik een opgezette beer, in Naturalis al die beesten,
Dan denk ik, wees voorzichtig en bewaar ze goed.
Ook deze bruine, zo meen ik, ligt hier goed.
Ter herinnering. Iets van verdriet beving ons,
We staan al weer voor een nieuw schilderij. 

* schilderij boven is van H. Pothoven en stelt voor  het bezoek van stadhouder Willem V aan de Haagse kermis op het Buitenhof in 1781. Te vrezen valt dat de opmerking met luide stem van Willem B. – ‘Ah, dat heb ik al eens gezien’ – bij het schilderij in het Sixhuis dat een kermis in Rijswijk voorstelde die ene Maurits bezocht, op ene vergissing berust. Dat schilderij overigens was zeker zo interessant met die leproze en andere ongerechtigheden die in tegenstelling tot het chique gezelschap ene droevige werkelijkheid uitbeelden.


Plaats een reactie