Wandel (4)

Valkenburg  – 27-28 september 2016.

Toch een heel aardig stadje met de Geul
Die bruisend door het centrum gaat en
’s morgens vroeg op weg naar het ontbijt
een brugje met daarop een beeldje van een meid
en verderop een ouwe motorfiets en zoiets
zie je toch niet overal. Het bal de avond eerder,
ook al zowat, en nu dus vroeg alweer op pad.
De korenwijn, de dit en dat, jenever, de port,
de grand marnier en calvados, met recht
smeerde het kelen en op het welgevulde bord,
‘stadswandeling’ of Limburgs zuur vlees, wees
Heer ons genadig wanneer bij ’t Laatste Oordeel
Gij ons levensboekje leest.
Toch ook sportief liepen we heuvels op,
er ook weer af, de uitzichten op ied’re top
verschaften lucht en menig zucht ontsnapte ons.
Kijk daar een kasteel en verderop een ander,
Zij heten Schaloen en de ander is vergeten,
En boven Valkenburg rijst een ruïne steil
en kantig tegen bos en lucht en opgelucht
glijden wij daar met rodelbaan omlaag,
waar wij eerst traag de berg beklommen hebben.
Nu even terug naar ’t Parkhotel
Waar oude sjiek versleten lopers siert,
Maar waar de lift ’t uitstekend doet
en’t zwembad Cuyperiaans ’t gemoed
haast spiritueel – zie toch die bogen,
planken langs de wand, zij ogen
als … en dan de waterkant en boven
kijk je er op neer, O lieve Heer-
beïnvloedt.
We stappen na het weerzien ’t landschap in.
Zoals gewoonlijk; het begin van ied’re wandeling.
Je kunt immers aan ’t einde niet beginnen?
Dan gaan we voort. En stap voor stap,
We hebben ze geteld, wordt soms gemeld
‘het valt wel mee’ of juist; ‘Welnee.’
Maar voort gaan wij en door de lanen,
weiden, bossen, akkers, enzovoorts
en zien acacia’s, zien wilde kersen
met hun basten die we al herkennen,
zien paardjes door de heuvels rennen,
zien ’t Genhoes, zien een enk’le onverlaat
die woest door ’t wilde landschap gaat,
zien kreupelhout, een kerkje in de verte,
’t angelus bereikt ons, zien een crucifix,
Twee vrouwen nevens. Hier dan een x,
Een wegkruising.

Dan komen wij weer in het plaatsje aan
Gaan naar de Grendelpoort en later
na het bier daar weer vandaan. De kout
vervolgt haar weg. De revolutie-
evolutie wordt besproken en ’t woud
achter de poorten, luistert mee,
geen zee gaat ons te hoog en wee
o wee, als woorden substantieel,
dan werd hier heel wat afgebouwd.

De Herfst

De herfst is alreeds ingetreden en toch, het weer is zomers.
Ja warm en desalniettemin is toch de herfst overal.
De stilte ademt rust en vrede uit en geen geluid van vogels.
De heldere lucht, een enkel blad dat valt, de beukennootjes
op de grond, de vroege avondstond, de wonderlijke wond
van ’t laat seizoen, het matte groen, de mais gerijpt,
de hele aarde is gepijpt om het maar eens modern te zeggen.

Het Stadje

Dat kennen wij als beeld, als massa, een gewicht.
Als iets met een toeristgezicht, maar nu het rustig is,
Met rieten stoelen onder zonneschermen, de zwermen
van de dagelijksheid zijn weer vertrokken, nu lokken
de drie poorten en de namen op de ramen, de rokken
van een enkele blondine, brunette, de terrassen,
leien daken, het patin der huizen, kortom de
Ardennensfeer, het Spaanse leenhuis, vreemdheid,
het mergelkerkje, de klaterende Geul, het wijde
plein, de rimram en het mengelmoesje,
altijd weer de jonge meiden, ons toch weer.
O lieve heer, bij ’t Laatste Oordeel, geef ons
onze jeugd toch weer.

De omgeving

De beuken, beuken, beuken zie je meer dan eiken, eiken.
De grond is hier gemaakt van löss, je ziet veel grind,
’t Is heuvelachtig, soms zie je mergelwanden. Bij ’t stijgen
zet je tanden op elkaar. ’t Is raar, ik denk nu toch aan . . . . . . .

Maar daarmee, nee, daarmee eindigen we niet ’t gedichtverslag
van deze dag. Welnee. We eindigen de dag spiritueel en met
een diepere gedachte,. En wachten nu op 1 of 8 november
in Leersum zullen we elkaar ontmoeten;
ik wil jelui hoogachtend,              groeten!

P.S – De speeches

K. hield de speech, we liepen immers 7 jaar,valkenburg2
En A. was ook op dreef; er tussendoor,
Hoor, hoor, hear, hear, hier weergegeven in sonnet,
De anderen, let op de ernst en humor waar

weer luid gelach doorheen, ’t woord
serendipiteit dook ook weer op en
Ambulatorius, veel Latijn gehoord
Wat zou de humor zonder diepte zijn?

Was het Latijns, of kerklatijn of puur?
Ja beste buur, we hadden wel wat op.
Toch rolden op dit late uur
Nog woorden van kaliber rond
Waarop terstond weer commentaar.
Daar werden we ook wijzer van.


 

Plaats een reactie