De kroketten in het restaurant
zijn aan de kleine kant.
Schaken aan tafel de patat en kroket,
de kroket heeft geheid een pet opgezet.
Tussen neus en lippen
zag ik een kroket zitten.
Een legitieme kroket
heeft meel met
meer dan 5% vlees,
dat is niet altijd zo geweest.
Gehaktballen en kroketten
moeten op de lijn letten.
In een broodjeszaak maak
ik wel eens een kroket soldaat.
Tussen de harde kleuren
zag ik een kroket geuren.
Wandelaars eten bitterballen
om niet van hun stok te vallen.
In een rustiek restaurant
maken w’een kroket van kant.
Bitterballen zonder tal
dansten in de avondval.
Aan het einde van de dag,
zeiden wedu kroket gedag.
Krokante kroketten
zetten de toon
in Lutjebroek en Overloon.
WLB december 2009
zOoooooo, met distichons, begint dus het langste gedicht dat Wandel heet en zich nog steeds voortzet. ’t Is de duizend A-viertjes gepasseerd, vraagt er misschien om opgenomen te worden in dat boek, eventjes de naam vergeten, waar allerlei waanzinnige records in worden uitgedrukt. O ja, ‘Guinness Book of Records’. Mensen gaan bij voorbeeld 2 weken op een paal zitten, als ik me goed herinner. Drie weken, vier weken? Waar is het eind van de groei? De waanzin, het streven? Echt een boek waarin men het reven nog niet onder de knie heeft. WANDEL behelst van alles, kunst, literatuur, politiek maar is toch voornamelijk een verslag van wandelingen in de natuur.
We publiceren hieronder de laatste aflevering van het langste gedicht. Eerst wordt er gepreludeerd en dan volgt de wandeling op 28 april. Het Rothkoprojekt? Ach, dat is er twee jaar geleden al ingeslopen.En lees de volgende keer Wandel, waarbij ik selecteer wat me zo voor de voeten komt want om alles te lezen; neen! Misschien kiezen we dan wel een wandeling uit het verleden. De stadswandeling in Amsterdam bij voorbeeld. ’t Zal een verrassing zijn, wat moet je kiezen uit een gedicht van 1100 pagina’s? Ach mensen, de wereld is groot als je niet steeds in een vliegtuig zit en ook het kleine Nederland is zo klein nog niet als je het lopend doorkruist.
Eindelijk geleerd om wat te zwijgen?
De neiging om te schrijven afgeleerd ?
We nijgen naar de stilte? We krijgen
een beetje genoeg van al te lang?
Wees maar niet bang, we wandelen door,
Vervolg verslaggedicht nog niet teloor.
Hoor, hoor, en deze keer een tweede keer
starten we in Leerdam, de Tielerwaard.
In ’t voorjaar met de hang naar bloesems
al eerder eens gedaan.
Wat bloeit er half april?
Dat hangt er maar van af.
Vorige keer een beetje
bloesem van de peer.
Weet je het weer?
Het spreekwoord zegt;
‘Aprilletje zoet heeft ok wel eens een witte hoed.’
Meer literair zegt T.S. Eliot;
‘April is the cruellest month, breeding
Lilacs out of the dead land, mixing
Memory and desire, stirring
Dull roots with spring rain.’
Na ‘t schrijven van dit bovenstaande een bericht.
Te kil was ’t weer en deze keer geen bloesems;
Wordt gevreesd. We gaan naar Overveen en hopen
Dat de bloesempracht ons twee/drie weken later wacht.
Terecht zegt T. die ‘k eens als stadsmens zag, dat mag zo zijn, die kou, maar ‘k zie veel bloeien al en met een beetje zon en licht, het zou best kunnen dat de bloesempracht heel snel de lente bracht of
andersom, je weet het niet. Wie weet het die natuur beziet?
Langzamerhand worden we meer subtiel. De wandeling
wordt aangepast. Natuur speelt steeds een groter rol’.
Niets is ons nog te dol. Wanneer is de heide paars?
Wanneer vallen de beukennootjes? In welke maand
rijpen de bessen in het bos? Er wordt niet meer zo los
een regio geplukt. Misschien wie weet het, als het lukt,
wanneer zie je de kievit dansend vliegen over wei
En ja de hei, de herfst, maar ook niet altijd precies
op tijd. Zij mijdt de regen alteveel en daarom kies
de Veluwerand met zorg uit, de tijd volgt de natuur.
LATEN WE EERLIJK ZIJN
Laten we eerlijk zijn, de Betuwe is mooi in lentetooi.
Maar onder ons gezegd, de bloesem niet meer wat het was.
Je kunt het hier industrieel landschap noemen.
Veel kaals en langs een enkel bos en langs de dijk wat bloemen.
Natuurlijk zijn we blij, we zien een enkele kievit in de wei.
Er is wat bos, er zit in ’t landschap hier en daar wat los.
En in de sloten – sommige – groeien er dotters en wat lissen.
Een oud kasteel, een dorpje en een heg, het kan niet missen.
Maar rijkdom der natuur? Een beetje dus. En om het uur
vliegt wel een vogel op. Daarginds een reiger vissend op
een enkele snoek. Het weer slaat om, ’t wordt guur
en ja, de mensen zijn nu niet meer zo arm als toen.
Dus toch vooruitgang, bij het middagmaal, de noen
eten ze biefstuk. En opa zegt: ‘’ En weet je nog van toen?’
HET ROTHKOPROJEKT
Hoewel ik Zwagerman waardeer, doet het me pijn;
laten we eerlijk zijn dat… en wat zou het toch zijn?
Wat ziet hij toch in Rothko sinds hij ingezogen
in zijn kleuren, in het schilderij, het was in Londen,
waar hij lang verbijsterd stond en nu weer in het rood
hetzelfde weer doorstond en nee, wij doen niet mee
met Rothko zo te zien als hij zichzelve zag.
Een Rembrandt van vandaag, ach Goebbels met
gebral die zei het al: herhaal de leugen 1000 keer
en ’t wordt de waarheid en hoewel hier meer
sprake is van een andere werkelijkheid, toch
zien we ook bedrog, maar och mijn lieve heer,
we zijn pas in ’t begin; de volgende keer
over het blauw, de lucht vandaag en graag
de kleuren van de bloesem in Vijfherenland.
DE WANDELTOCHT
En nu de werkelijkheid. Leerdam bij het station,
daar waar de nieuwe tocht begon. De lucht
een beetje grauw werd spoedig blauw met
schapenwolkjes en het weer een beetje guur
werd spoedig rond het middaguur met zon,
het groen van wei na wei werd verderop
doorbroken door een bosje hier, een wilgenrij,
een boerderij, een hogestammenboogaard,
waar de perelaar wit vooral en appelbloesem
rozerood en in de sloot de waterpest.
Bij Schonewoerd lopen we op een dijk
En zien de Linge die hier wijd, althans meer mans
haar water breder spreidt en kijk een ooievaar
daar op een schoorsteen met haar takkennest,
en langs de weggerand het gele koolzaad en
wit het fluitekruid. Kom op vooruit
en dan weer achteruit gaan wij. Naar Asperen.
Op 9 juni. Waarnaar toe?
Veel namen vliegen de tafel rond.
Te hooi en gras ; te gras en hooi.
Het wordt Het Gooi.
HET ROTHKOPROJECT
Heel aardig allemaal en hierbij een mooi plaatje uit dat krantenartikel in de Volkskrant van 28 april 2014, geschreven door Zwagerman en het heet: ‘’Het rood van Rembrandt, Rothko, Matisse en anderen’ en er staat ook nog: ” Leg na een bezoek aan de Late Rembrandttentoonstelling in het Rijksmuseum de “ rode route’ af en bekijk het werk van Matisse in het Stedelijk. En kijk dan naar het werk van Rothko. Hoe de kleur rood een eigen leven kan leiden.”
Maar wij maakten een andere wandeltocht
En zwierven door het blauw en groen en
langs de weggekant het geel en soms mocht
’t oog wat rood aanschouwen, een dak, een tulp,
-een boezeroen van een wulpse boerendeern –
We willen niet beweren dat rood niet heel belangrijk is,
maar zeker en gewis op deze dag waren de kleuren
van een andere snit. En o de kunst van de natuur,
-natura artis magistra -, maar ’t rood vandaag?
Geen klaprozen gezien en misschien is er meer rood,
bij Rothko, al sla je me dood – geef mij maar rode pannendaken.
Vervolg hiervan zie blog: Het langste gedicht aflevering WANDEL (2)