Wandel (10)

Amsterdam 19.12.2023

 

 

Van oud naar oud, van hout naar hout.
Een raadseltje, welnee. Van d’oude
wachtkamer op het station begon
de wandeling het Damrak langs.
Tot aan de Industriële Groote club.
En beide met veel donker lusterhout.
O alles zo bekend, o alles zo vertrouwd.

Foto en schilderij vanaf Damrak; begin 20ste eeuw. Breitner.

Alleen daar op de hoek, het hotel Victoria.
Een medewandelaar roept geschokt uit: ’t Is er niet meer.
Het hotel verdwenen, verandert in een winkel?
O wandelaar en volgend jaar gaan we het na.

Nu waren wij er alweer langs gegaan en denken,
Misschien was het een waan, niet waar, een misverstand.
Een fata morgana, slechts een nieuw verband. Fake, bedrog.
Wat kun je nog vertrouwen. A.I., wie weet het nog.

En heel Het Damrak voor de rest oogde bekend vertrouwd.
En ’s avonds om vier uur, we naderen de kortste dag,
Althans wat licht betreft want iedre dag telt 24 uur.
Daar kwam met donkerte en mie’zrig weer veel lampgeslinger
op ons af en oogde ‘t feestelijk, het Damrak vol van Kerstgedoe
En wij, hoe vrolijk welgestemd weer naar ’t station waar deze dag begon.

Van waar die welgestemde stemming? Vraagt je vrouw zich af.
Wel Lieve, we hebben veel beleefd en veel gekout.
Het weder was wel miezerig maar allesbehalve koud.
En na de slentergang tussen de honderden touristen.
En Amsterdammers, zakenlui (De Beurs) en winkellui
van kaas en blauwe borden en ook de Bijenkorf.
Na al dat fijn jolijt, kwamen we op de vertrouwde Dam.

We wentelden ons in het bekende en niets bedreigde ons.
Bij ‘t ouder worden willen we weleens herhaling proeven.
De wereld wordt maar al te vaak een bulderbaan genoemd.
Maar innerlijke rust is ook wat waard en nochtans storten wij
De Nieuwe Kerk in, waar ’t oud koloniaal gerecht de wanden
siert, men toont geschiedenis van banden met Nederlandsch Indië.

Waarvan wij leerden op de school; dessa, sawah, bandjir.
Van menig dier dat in de alang-alang kroop. Van VOC
En ook van Jan van Riebeeck, de eerste gouverneur?
Die andere, in Hoorn staat zijn beeld, hij heet Jan Pietersz. Coen.
Een smet op zijn blazoen. Dat leerden wij toen niet, maar ziet.
Geschiedenis trekt vaak een jasje aan. Het ging om nootmuskaat.
Peper, kruidnagel en vroeg reeds lazen wij Bontekoe’s verhaal.
En later Tempoe Doeloe en de Gordel van Smaragd en wacht,
nu zit ik met mijn mama voor de teevee en in zwartwit; Couperus
neemt ons mee naar De Stille Kracht, geesten, geheimzinnigheid.

De eerst zaal, je schrijft wat gegevens op”1.910.931  km2; 274.000.000 inwoners. Batavia→ Djakarta → en nu wordt Nusantera op Kalimantan gebouwd. Kalimantan noemden wij nog ←Borneo. Langste rivier De Kapaus, 1143 km. Hoogste berg Puncake Jage 4884 m. Aantal eilanden 17508; 300 vulkanen. En die dieren, waren dat nu foto’s of waren ze opgezet? De geest is vluchtig. Makaak, orang oetan, neusaap, koningsparadijsvogel en kijk, kijk, de witte kaketoe die sprekend op die in de koningswachtzaal op het station lijkt.

Een lichtelijk toets van erkenning waart hier rond.
Wij hebben daar ook wel wat uitgebuit en onderdrukt.
Maar Pemudan wordt ook genoemd, Soekarno wordt beroemd
En Pancasila was 5-voudig ’t revolutiewoord. Nu ja
Lees van Reybroeck maar of Bep Vuyck. Of de verhalen van  Dermout, Maria.
Vooral Vincent Mahieu, zijn Tjies. Een schot en een motorfiets.


Plaats een reactie