Veel wit

Een roodgrauw zwijn
wentelt in avondlicht,
in zwarte modder zich.
Wit in zoutwoestijn
is het woestijnkonijn.
In de poolwoestijn
is de vos wit
en de sneeuwuil
witter dan ijsbeer.
Zwart wentelt de stad
een fijne mijnheer
onder de pump en
het leer van een dame.
Ramen toe, met
decadentie gesloten.
Open het hart,
rook een Havanna
of Javaanse jongens
in een wit ijspaleis.
Geel de zwavelwoestijn,
waar het broeit, waar
geel de vossen zijn.
Waar de stuifwind
geel blaast,
gele furie raast.
Bruin zwoele bar
en haar haar in de war.
Wit schuimend bier,
twee duimsdikwit.
Rood strijkt lipstick
vluchtig langs wang.

W. Istor