Schoon het huis

De zon schijnt door de ramen; gezeemd moeten ze worden.
Dat is het nadeel van de zon, je ziet, wat in het duister niet
En schoonmaken tot je verdriet, is zeker niet
Je fort. O nee, mylord, daar wil je anderen voor.

Gelukkig heb ik nu een mens ontmoet die het beziet
En er niet tegen kan, hij heeft een slijmklierenprobleem,
Met activitis en nog een woord erbij en helpt mij
Met weblog, en computer en zo is het geschied

Dat ik mijn woning beter schoonhoud. Ied’re dag
doe ik er nu wat aan. Hoe zuiver is het nu.
Zo zie je maar, en als de zon schijnt zeg ik haar gedag.

Het leven is ook beter in een schoon gezuiverd huis.
Geen draden meer aan het plafond, geen pluis of
Stof die warrelt. Wel mis je de muis in huis.

 

TOVERACHTIGkeuken opruimen

Ik houd mijn huis wel schoon, maar slechts een beetje.
Wat ik bedoel is, ’t kan veel beter maar het wordt gedaan.
Maar soms dan kijk je eens naar boven en kijk, weet je,
Dan zie je oude spinnenwebben daarboven aan

de zoldering en je denkt; ’t wordt tijd ze op te ruimen.
Maar ook, een wonder toch en toverachtig, waar
leven dan die spinnen, waar zijn ze, hoe leven ze?
Kortom, ze bestaan, maar hoe en wat daar weet je

eigenlijk niks van. En buiten hangen er wat voor het raam.
’t Is toverachtig de insectenwereld, het kleine in ’t heelal.
Je ruimt de webben op, maar denkt toch al met al,

nu met de nanotechnologie sta je er meer bij stil.
Het kleine is zo stil en toverachtig.
Zo ver en wonderbaar en krachtig.

 

IK HEB EEN RAAM GEZEEMD

Graaf Fosca* maakte – graag – ramen schoon,
Dat zit zo; hij had het eeuwig leven.
Ik spoedig ook, wacht,wacht, nog even.
Daar is de dood, vraagt om haar loon.

Alleen houdt ik niet zo, zoals de graaf,
van ramen zemen. Hij vond traag
de bezigheid en duidelijk van resultaat.
Nu maat, daar denk ik anders over.

Juist omdat ’t leven kort is, heb ik haast.
Als ik me niet vergis zit je er naast
wanneer je als graaf Fosca naar de dood verlangt.

Toch, in zijn geval, begrijp je wel.
Dat eeuwig leven is de hel.
En eeuwig zitten in het aangezicht van God?

 

*Graaf Fosca uit de roman Tous les hommes sont mortels van Simone de Beauvoir. Vertaald; ‘Niemand is onsterfelijk’. Een boeiend boek. Als je het leest begrijp je bovenstaand gedicht beter.’