Uit het raam (4 t/m 7)

De Beuk kosmisch
De boom, een foto hoort erbij, die nemen wij
Nu willekeurig één, terwijl 1000 nodig zijn.
Dus lezer, deze foto is niet wat je ziet bij
ander weer, in andere seizoenen, op afstand klein
Maar hierbij met een shot van onderop zodat
de boom nog groter schijnt dan hij al is. Zoals
ik hem vanuit mijn bed des morgens zie.
Dat maakt ook dat het kosmische
aspect zo in mijn ziel gekomen is. Wie
is daar in natuur niet soms gevoelig voor?
Al hoor ik al teveel : ’Ik niet.’ Nu ja, een boer
ziet planken in een beuk. Een stedeling geniet
van haar bladertooi, zo is het vaak, meer niet!

Buiten voor het raam
Één boom, zo breed uitgewaaid, ik zie hem uit het raam.
Geweldig als een kathedraal. Zijn booggewelf, zijn
takkenbogen, zijn hoge stam, zijn duizendvoud.
Ik houd van hem en noem hem oud een Ygdrasil
naar de oude Noordse boom, een heiligdom.
Waarbij de goden zich verzamelen, een kathedraal.
Ik zie het ál, waar heel de wereld zich op steunt.
Hij leunt op, zoals we weten, een melkweg
en deze ligt verscholen in het heelal, ik zie het ál,
Een heiligheid omsluiert deze boom, gewoon een
beuk, maar vol van leven in de vier seizoenen.
Er vliegen kauwtjes nu omheen en witzwarte
papengaaien, een duivenpaar, en kijk eens daar
uit de Edda landen in de boom Freya, Donar,
Een bliksemflits, en op zijn wolkentroon
Wodan in zijn oud-noordse dracht, de kracht
van goden brengt mij weer op de grond,
Ik droomde dat geen beuk daar stond,
een kathedraal daar buiten voor mijn raam.

De boom
Het is de tijd die mij de boom doet prijzen,
Gewoon een beuk maar iedere ochtend,
al twintig jaar nu staat zij daar. Als ik ’t gordijn
wegschuif groet zij mij alsof de dagen rijzen
uit een verte die we snel de kosmos noemen.
Altijd al twintig jaar en daar zie je haar weer
zoals ook vorig jaar maar altijd nieuw,
vol leven waar je dan verbaasd naar kijkt.
Het lijkt wel of de eeuwigheid er leeft,
Toch is het een gewone boom. Je ziet haar
In het bos, of elders waar je loopt.
Kom, hou je even in, het is gewoon een boom
Als je er onder loopt kijk je omhoog en droom
je niet want langs de weg raast het verkeer
En deze boom kijkt dan gewoontjes neer
op het gewemel in de stad. En kijk er liggen
beukennootjes op het pad erlangs, maar als
ik het gordijn wegschuif dan is de beuk
een Ygdrasil, een kathedraal en dwaal ik
voor de dag begint nog even in de kosmos rond.

Natuurgodsdienst
Vanmorgen vroeg, de zon, een mooie dag,
Zie ik mijn buurman, hij gaat langs het raam.
Van Ygdrasil heeft hij nog nooit gehoord.
En ik leg Donar, Wodan, Freya uit en luid
zodat de hele buurt het hoort. Want
’t woord der oude goden mag best klinken.
En wordt ook wel gehoord in donderdag,
woensdag, vrijdag, de namen die verdrinken
in nieuwe godsdiensten die elke dag
In godmagweten wat verzinken.
Hij kent de boom maar ‘k hoop nu maar
dat hij er ook wat kosmisch in gaat zien.
Natuurgodsdienst, is dat misschien
een kuur voor enkele moderne kwalen?
Vooral de eerste zinnen spraken hem wel aan.
‘Boom, kathedraal, gewelf, takkenboog.’
Ik kijk nog even door het achterraam,
daar staat een doodgewone beuk,
maar trots en fier en met zijn takken hemelhoog.


 

Plaats een reactie