Ouderdom

Na jaren wil je overal niet heen en neen alles hoeft niet meer.
Maar Cappadocië zou ik zo graag nog zien, ook Griekenland
De rest ook wel, maar oud geworden peins je daar niet over
Met andere oudjes op reis? Een cruise, een moment stilte.
Voor de storm? En zeker nu je hart wordt onderzocht, er was
wat mis en toch niet het gevoel dat het zo ernstig is,
en langzaam lees je het gedicht van Brodsky dat Cappadocië heet.

Hij droomt een oude droom, een leger trekt naar Cappadocië
Dan ben je nog wel ver van Mosoel en Aleppo, waar… maar daar
wil ik vandaag niet over spreken, waar gevochten wordt, en neen
daar wil ik vandaag de dag op reis niet heen , wel later na mijn dood.
Wat zijn de namen mooi en ooit wilde je de steden wel bezoeken.
De Zijderoute trok je aan, maar nu op leeftijd blijf je er vandaan.

Het landschap wijzigt zich door weer en wind en nu staan Sulla’s legioenen in het land.
Wat weet ik nou van Cappadocië? Wat foto’s en vooral die rare kegelrotsen
van kalk en hele dorpen uitgehakt en ’s winters koud, de zomer brandt
er ongenadelijk. Maar interessant het land en oud wil je het wel bezoeken.
Nu ben je oud en waar was je al niet, in het gebied van Silkeborg was je wel.
En ook in Canada, er dwars doorheen met trein en wel, je zag wel wat.

Maar nu de ouderdom, vaak dommel je en ook je hart, ’t moet onderzocht.
Je wacht er kalmpjes op, wat of het zeggen zal. Ach op teevee zie je zoveel
En moet je dan naar Sachalin of op de ree, de rede van Batavia, op zee
de golven zien? Soms blauw, dan groen, dan grijs, het water is doorzichtig maar
de kleuren van de lucht of jungle weerspiegelen daarin en waar
ben je al niet geweest? Voor Indonesië, al die hitte ook, ben je nu toch te oud.

En toen ik Cappadocië van Brodsky gelezen had, dacht je dat landschap
toch nog eens zien, want misschien is de uitslag van ’t onderzoek
naar je hart, je moet er nog heen, maar je bent wel gauw moe, niet zo goed.
Dan laat je Brugge maar zitten en die lange reis naar memorie, naar waar
je eens was, naar waar aan gehecht, laat maar zitten. Misschien ook te oud,
Maar wat je gezien hebt, berouwt heeft het niet en het zit in je hoofd.

De laatste strofe lijkt wel een verhaal dat brokkelig niet past
bij wat daarvoor geschreven, je wordt wel oud, nog even
en dat reizen, zelfs Cappadocië, zal werkelijk niet meer gaan.
De laatste fase komt eraan en om je heen zie je de oudjes
strompelen met hun … die namen ken ik nu nog niet. Je ziet,
’t wordt werkelijk tijd nog eens op reis te gaan.

 

Verandering

De eettafel was maandenlang bezet.
Ik had er de computer op gezet.
En aan de rand een ruimte vrij
Voor bord, kopje en bestek.
Daar at ik dan en van processor
en toetsenbord had ik geen last.
Zo dacht ik dus maar nu
het apparaat verplaatst is.
Merk ik wel; wat is de tafel
wijds en groot en uitgestrekt.
Een ruimte die zich strekt
naar verre horizon
En met wat spullen op de tafel.
Het geeft me een geluksgevoel.


 

1 thoughts on “Ouderdom

  1. Onvervreemdbaar

    Dit wordt ons niet ontnomen: lezen,
    en ademloos het blad omslaan,
    ver van de dagelijksheid vandaan.
    Die lezen mogen eenzaam wezen.

    Zij waren het van kind af aan.

    Hen wenkt een wereld waar de groten,
    de tijdelozen, voortbestaan.
    Tot wie wij kleinen mogen gaan;
    de enigen die ons nooitverstoten.

    Uit: Verzamelde gedichten
    Ida Gerhardt

    Beantwoorden

Leave a Reply to Riety Cancel reply