Het alweer vergeten Koningslied

OPZET TOT KONINGSLIED; DE ACHTERGROND

Wij denken bij een Koningslied aan grootse daden.

KRONINGSDAG – 30 APRIL 2013

 

3 augustus 2015

EEN BERICHTJE IN DE KRANT OVER HET ALWEER VERGETEN KONINGSLIED. Onder het kopje: ‘De W van wat hangt er aan de strijkstok.’
Ditmaal over de 550.000 euro die de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) aan de productie van het lied heeft uitgegeven en ‘……….. niemand kan of wil zeggen waaraan dat onvoorstelbare gedrag is opgegaan.’ Destijds wekte het lied in ieder geval emotie en commotie op en is die half miljoen – als zodanig, maar waar terechtgekomen? – wel nuttig geweest. ’t Herinnerde ons aan de ‘Opzet tot koningslied’ die wij destijds in Het Langste Gedicht Wandel opnamen. Hierbij!
Maar waar ging ’t ook weer over? Ik heb het Koningslied niet in huis, maar citeer enkele regels uit de Volkskrant die de sfeer van ’t vers tekenen: ‘Drie vingers in de lucht, kom op, kom op, de W van Willem. De W van wakker, stamppot eten, miljoenen coaches die beter weten.’

 

Wij denken bij een Koningslied aan grootse daden.
Aan het oudste boek in stenen gebeiteld, de Gilgamesj.
Aan ’t Bijbelboek der Koningen, ja zelfs aan Psalmen.
Want koningen van oorsprong waren goddelijk.
Aan Bilderdijk die odes maakte aan het Vaderland.
Aan Beowulf over de daden der Denen in oude tijden.
-So the Spear Danes in days gone by
and the kings who ruled them had courage and greatness.
We have heard of those princes ‘ heroic campaigns.
There was Shield Shearson, scourge of many tribes,
A wrecker of mead-benches, rampaging among foes.-

En prijzen ons gelukkig dat zij zijn heengegaan
Zo martiaal bezingen wij onze koning niet, maar toch:
Een koningslied is een koningslied en daaraan
heeft men zekere verplichtingen. Er horen
verrichtingen, een koning welgedaan , in te staan.
Alles kan, popsongs, reggae, jazz, punk en rap,
Maar als de kwaliteit niet machtig is,niet
prachtig, niet krachtig is; het is geen Koningslied.
Het kan klassiek; het was vaak hymne, heldensong.
Maar sprong ze met de taal niet zorgvuldig om;
het was geen Koningslied.

Welnu, een koningslied, dat blijkt uit vroeger tijd,
behoort aan zeek’re normen te voldoen.
Zelfs als de koning niet meer op het slagveld staat,
een Gravenhof beheert, niet dagelijks in hermelijn
de lintjes knipt en dorstigen wil laven. Zelfs
als hij in moderniteit naar eenheid streeft
en ’t Volk toespreekt in een Kerstboodschap.
Dus maak maar eens zo’n lied. Dat kun je niet
zo uit de losse hand. Daarvoor zijn nodig
diepgang, kennis, nog veel meer. Dus keer
je eerst naar opzet toe met enkele gedachten.

Vooral de sfeer mijnheer, de trant mevrouw.
De liefde voor het epos. Als je met volle trouw
kunt zeggen: ‘k Hou van jou.’ Kortom
het extraatje buiten de rijmerij van ’t vers.
Dat is wel nodig als je de trompet en trom
van ’t Koningslied creëren wilt. Je gilt
het maar de lucht in als een strijdlied.

 

AANZET TOT KONINGSLIED

Ach, we hoorden alleen maar bij geruchte
over het Koningslied. Nu hebben we ’t gelezen.
En zijn verbijsterd. Gewoner kan ’t niet wezen.
Ook van Brigitte Kaandorp lezen wij
het Koninginnelied: ‘ lieve Koningin’.
Daar zit geheid veel meer van waarde in.
Nu zeggen wij; Neem Goethe en de Edda
bij de kop; dat levert vast en zeker
een Koningslied van grootsheid op.
O Koning, gij zijt niet meer groots zoals weleer.
Gelukkig maar, want democraten zijn we allemaal.
Gij in de eerste plaats, een vorst van deze tijd.
Na Wilhelmina, Juliana, Beatrix, bent gij
voorwaar nog wel het meest van deze tijd.

Daarom met sympathie, noemen wij u, U.
Het gij kan achterover leunen, vanaf nu
is moderniteit toegevoegd aan ’t koningshuis.
Toch wegens uw positie mag u dat niet tonen.
Men wil een democratisch koning, maar let op,
toont u het al teveel, men zal u honen.
In materiële zin, dikwijls toegejuicht,
bent u de slaaf, meer dan een bedelaar,
van aloude verplichtingen en alles bij elkaar
de minste van wie men noemt de vrije burger.
Het is nog niet zo raar dat u daarmee geworsteld hebt.
Uiteindelijk besloten heeft u de pet der symboliek,
van de verbondenheid, van ’t opgeven van repliek,
maar op gezet. Als ’t ware tegen uw aard.
Dat maakt u in mijn ogen sympathiek, maar ook
na het gejuich vandaag de dag, wat kwetsbaar.
Men hoort het nu al. Dit is niet koningswaardig.
Hij is te aardig maar ……… want alles bij elkaar,
De burger wil een hoog symbool en na de jool
die hij zichzelve gunt; een koninklijk gebaar.
Al was het maar om hem in zijn bestaan te troosten.
Men maakte nu een koningslied, het lijkt onschuldig,
maar ziet; het is een beetje ordinair, gewoon.
Men wil een koning en een burger en een volksman
en alles tegelijkertijd op de gewijde troon.

Daarom hadden we ook graag een Koningslied gehad
dat klassiek en gedragen als ’t Wilhelmus is.
Met kracht zoals de Edda biedt en lieflijkheid
zoals de dichter van de Mei eens zong, die Gorter heet.
Daarom met velen lach ik over wat gewrocht
als een gesjochte jongen, nu is gecomponeerd.
Het is, zie ik u denken, natuurlijk te vergeven
en al met al een godendrank voor het dispuut,
maar ’t heeft me, al met al, toch wel bezeerd.

De Edda, de Mei van Gorter? Moeilijk te evenaren.
Zodat dat Koningslied nog even op zich wachten laat.
Het is nog niet te laat. Misschien de dichter des Vaderlands
maakt nog een lied in ’t ver verschiet, dat ernaar zweemt.
Met één of twee gedachten die het koningsschap
een plaatsje bieden in ons mooi bestel; U weet het wel,
dat als essentie heeft de scheiding der drie machten.
Door Montesquieu zo wondermooi beschreven. Gij zijt
daarbóven, toch ónderworpen daar, een dienaar.

 

NA A GEZEGD

Na A gezegd, gaan we nog even door.
Hoor, hoor, is het geen goed idee
een Koningslied te vormen vol van …,……………… .
Zeg het maar. Je komt een avond
bij elkaar en zoekt het goede Koningslied.
Eerst gaat het om de woorden.
Je ziet ze al verschijnen; de inhoud
voegt zich ernaar en alles bij elkaar
wordt het een levenslied.
Dan komen de muzikanten langs,
Heel Nederland doet mee
En ook de luitjes overzee.
We zetten alles op het Internet,
Verbeteren elkaar en daar
komt dan de ideale song.
We zijn weer zangerig geworden,
Op school wordt weer gezongen.
Men zingt uit volle longen.
Er worden duizend melodieën geprobeerd.
En eindelijk na zeven jaar
vormt zich een prachtig Koningslied.
Want ieder heeft het zingen weer geleerd.
Je denkt misschien, dit is niet serieus,
Maar heus, je ziet het immers nu.
Een lied op barre grond geboren,
wordt niks, het gaat verloren
in landerigheid. Dan schreit
de halve natie en is niet tevreden.
Een reden om de poëzie,
het woord, het lied, het boek,
weer eens te pushen, wie
o volk, kan daar tegen zijn?
Ga aan de slag, het mag
na deze kroningsdag.
Hoe zou een Koningslied beginnen?
Met Willem van Oranje? Welnee,
Zo vroeg was er geen koning, maar
daar komt Willem , de rede van
Scheveningen, het driemanschap,
De zee is rustig of juist niet; een storm
valt beter, alhoewel op de schoolplaat
je het zonnig, juichend, rustig ziet.
De Prins stapt aan wal,
hij komt uit Engeland.
Wordt koning Willem I, de koopman-koning.
We gooien nu veel jaren aan de kant.
Koningin Emma wordt regentesse, maar och,
dit is historie en een Koningslied
vergt veel, veel meer. Geluk, verdriet
en staatswil, staatskunde, staatsie,
en gratie en de hand der koningin
die wuift vanuit de gouden koets.
En kracht en deftigheid. Zie
hoe het volk kreunt en schreit.
’t Is W.O. II. De stem van Wilhelmina
klinkt door de zender van de B.B.C..
Ja materiaal genoeg, toch sloegen
wij de plank hier mis. Want is
dit nu een Koningslied? Nee,
zo gemakkelijk is het niet.
Je componeert zo’n lied,
niet in een week of twee.

 

NAAR DE B

De Koning heeft op inauguratiedag geluisterd
naar het gemaakte koningslied. Men fluistert:
‘Hij knerste met de tanden maar liet niets blijken’
en stond met Maxima glimlachend en waardig
terwijl het lied zijn gang ging. Zo aardig is de koning.
Ons land begint bij de Bataven, althans
zo wordt het wel gezegd. Wist je dat ook:
‘Claudius Civilis met knersende tanden op
de heuvel waar nu de Valkhofkapel staat,
de Romeinen met hun adelaarsbanieren
door de Betuwe zag oprukken?’

Op deze heuvel lag eens de burcht van
Karel de Grote en ook ’t kasteel van Keizer Barbarossa.
We geven hier wat oud materiaal voor allemaal
die aan het dichten slaan en er voor gáán.
Voor een nieuw waardig krachtig Koningslied.
Maar nogmaals, de geschiedenis, historie, is het niet
die ‘t Koningslied haar glans verleent; de liefde,
sfeer, het aardse met het hemelse, het feest
dat we er met zijn allen zijn, het tellurische,
het faustische, de donquichotterie, dat alles
en veel meer maakt dat een koningslied
zo sterk klinkt, melodieus zingt, zo lekker swingt.

VERDER NAAR DE C, die suggereert dat we met onze raadgevingen tot en met de Z. zullen gaan, maar maak je geen zorgen, het is nu wel gedaan.

Jawel, tot Z. zouden we wel verder kunnen razen.
Doe dit, doe dat! Een hele lijst van koningswoorden.
Neem ook wat van het landschap op, noem
Voorvaderen, de Stadhouders. Vergeet niet
ook Rembrandt nog te noemen in je lied.
En gooi er één van de refreinen van ’t Wilhelmus in.
Er zijn er 26, geschreven door Marnix van Sint Aldegonde,
die Antwerpen verdedigde tegen de Spanjool;
De Tachtigjarige Oorlog en de Geuzen, die ken je wel
van 1 April en van Den Briel; het hele wiel draait
in een Koningslied. Maar wordt het niet te lang?
Daarvoor was ik al bang. Want kijk naar het Wilhelmus
dat gezongen wordt maar vaak met dichte mond
Omdat men van de 26 er 2 al te moeilijk vond
om uit het hoofd te leren. Je ziet het al te goed
als ’t Nederlands elftal voor de wedstrijd zingt,
voordat het winnen zál en móét.
Maar goed, dit is geen Koningslied, al lijkt
het er bij tijden wel een beetje op.
Hier staan slechts tekens aan de wand
voor een nieuw lied, waarmee de burger
zeggen kan; ja hier geniet ik van, en
hij de Koning ziet in waardigheid en
als symbool der democratie.,Okay
een tegenstrijdigheid waarbij de ene
lijdt, de ander niet. Vooruit het grasveld op
De Koning Zij Geprezen, en ziet
daar bloeit de toekomst en vergeetmeniet.

Goed! Nu in ’t dagblad Trouw beschreven is
hoe ’t Koningslied de natie splijt. Hoe ’t leidt
tot verkettering en scheldpartijen. Nu is het tijd
om vele Koningsliederen, maar nu van kwaliteit
te schrijven. En daarom hebben wij hierboven
onze pen gewijd aan opzet ,aanzet, achtergrond,
enige gedachten, suggestie van de vorm
en hetgeen zoal leidt tot een nieuw Koningslied.

Nog een suggestie, een tip voor ’t Koningslied,
Vergeet ook Willem Alexander en zijn eega niet.
Zij gaan met ons de toekomst in, in ’t Hollands Paradijs.
Vergeet ook niet de goede juiste toon, de mooie wijs.

WLB