Streven.
Schrijven is steeds meer een techniek geworden. Ingelijfd in een systeem. Schrijfcursussen, interviewcoaching, agenten, redacteuren en Neerlandici maken zich meester van een markt en vertellen je hoe je schrijver moet worden en natuurlijk: ‘Daar leer je wat van.’ Kun je allemaal leren, maar volgens de auteur Reve of Gerard van het Reve zijn de Onvrije Zuilen Conceptie en Stijl gegeven en niet bijzonderlijk aan te leren. Dus op die cursussen zullen ze het vnl. moeten doen met de Vrije Zuilen, namelijk Compositie en Woordgebruik. Rosenboom vindt dat het literaire personage een strevend personage moet zijn en Milan Kundera beweert dat de roman van nu elliptisch behoort te wezen.
-‘Allemachtig, je maakt wel een heisa van dat schrijven’ zegt Zwaan. ‘In het begin van dit feuilleton had je ’t er ook al over.’ Hij heeft een wonderbaarlijk goed geheugen en herinnert zich: ’Schrijvers worden meer en meer gecoacht door uitgevers en er worden zelfs cursussen aangeboden.’
-‘Laat maar’ is mijn reactie: ‘Misschien zijn de druiven wel zuur, wie zal het zeggen. Maar ‘k haal het nog maar eens aan om wat consistentie aan te brengen. Er staat al zoveel in dit verhaal. Je moet soms eens wat herhalen want anders raken de lezers de draad kwijt.’
Waar ik momenteel naar streef is gewichtsvermindering want het ergert me bijzonder dat ik weer langzaam aankom. Kom net weer van basic fit en ben in ieder geval de laatste week weer van 78,2 kilo naar 77,8 gegaan. Het gewicht is een jojo. Lengte 1m.75. Mag je best weten; denk je dat privacy nog bestaat? BMI 25, 4 en dat moet weer onder de 25 komen. ’t Is heus zo makkelijk niet. ‘k Ben zo ongeduldig dat ik voor en na op de Tanita ga staan. Heeft geen zin. Men… men? Men zeide mij dat je na een training zelfs zwaarder weegt. Raar, maar waar; misschien. vet kwijt en vlees erbij?
Zwanikken vertelt me dat hij in Accra lid was van Fitness First. ‘Ah’ zeg ik: ‘daar ben ik ook nog lid van geweest totdat het naar HealthCity overging die weer naar Basic Fit is gegaan. Helemaal uitgekleed, maar veel goedkoper en bij mij in de buurt. Ander publiek. Ik mis de sauna en de appels wel maar allee, ik kom om te trainen en de body op pijl te houden en die apparaten zijn hetzelfde.’
’Misschien’, voeg ik eraan toe, ‘kunnen we volgend jaar in de zomer gaan tennissen, want gewoon balsport, dat is het toch eigenlijk voor mij.’
Zwaan is een tanig mannetje, helemaal uitgedroogd door de tropen en wat-ie ook eet, dik zal-ie niet worden. ‘Okay’ mompelt hij, ‘als je er zin in hebt. We zullen wel zien.’
Maar eerst gaan we naar zijn paarden kijken die in de frisse morgen met schabrakken getooid in de wei staan.
Terwijl we naar Mignonne en de koffie toelopen zien we enkele vlinders.
-‘Allemachtig, kijk eens, een kleine vuurvlinder. Maar hier zie je de exemplaren apart., Een witje, een atalanta als je geluk hebt, een dagpauwoog. In Nigeria zie je wolken. Wolken vlinders.’
-‘Hier zie je de wolken’, is mijn reactie: ‘De wolkenluchten van de Hollandse schilders die je nog steeds herkent.’t Is misschien het mooiste van ons laagland.
Stapelende wolken, wolken in grijstinten waar de zon tegenaan schijnt, wolken met lichtplekken er tussen, jagende wolken in ’t zwerk. Wolken muskieten. O, ben ik weer verdwaald. Als je gereisd hebt spelen er zoveel streken door je hoofd.’
-‘Kom, kom, overdrijf je nou niet beste jongen. Alhoewel ’t zal wel met tropenkolder te maken hebben.’
-’Zou het? ‘k Zie hier vaak de steppe bij een bepaald soort landschap. ’t Zal wel verbeelding zijn. Of de savanne op de Hoge Veluwe. ‘k Woonde op een flat en in de zomer keek ik over de wijk uit en waande me in Afrika in een huttendorp’.
-‘Nou, wat Afrika betreft. Je ziet constant natuurfilms op de teevee van ’t grote wild daar. Enkele van die films komen regelmatig terug. Die van die gnoes die de rivier overtrekken en dan door krokodillen worden aangevallen heb ik geloof ik al vijf keer gezien. Allemaal leugens en bedrog. ’t Wild verdwijnt snel in Afrika. Neushoorns worden ernstig bedreigd. En dat ook nog eens door een krankzinnig bijgeloof in China. Ouwe viezeriken daar denken dat ze er potent van worden. ’t Is goddorie godgeklaagd.’ En Zwaan raast verder als hij een paar mieren over het bospad ziet lopen:
-‘’t Afrikaanse grootwild. Maar soms zie je een film over het kleine gebeuren, die ongelooflijke insectenwereld , vuurvliegen, vuurvlinders, insecteneters,vuursalamanders, weet ik veel en dan besef je eigenlijk beter hoe ’t allemaal in elkaar steekt. Laatst zag ik een film over de Afrikaanse honingbij en ik was verbijsterd. De organisatie, de werkbijen, speurbijen, weetikveel-bijen en dat allemaal om de koningin te gerieven die doorlopend duizenden eieren uitwerpt. In de film werden ze vernietigd door een Afrikaan en moesten verhuizen. ’t Lukte ze ook nog om weer een nieuw volk op te bouwen en een andere Afrikaan beschermde ze juist en had een rij van bijenvolken in nestkasten die de olifantenkuddes op een afstand hielden.
Hoe ze dat hadden gefilmd, daar moet jaren werk in zitten; fantastisch.’
’t Was in Oost-Afrika. Maar goed, in Nigeria heb je ook hele bijenvolken. Nuttig beestje. Dringt nu ook hier door. Dat het nuttig is Ze bevruchten de halve landbouw.’
-‘Ja, die bijen ken ik wel. De Afrikaanse honingbij, De geafrikaniseerde honingbij die ook wel de killerbee wordt genoemd. Maar dat is weer een ander verhaal. Dat is een hybride. Het bijenverhaal wordt trouwens steeds belangrijker. We beginnen nu pas te beseffen hoe belangrijk ze zijn voor onze landbouw.’
En toen was er koffie. Waarbij jij, lezer, je misschien afvraagt waarom Minouche ineens Mignonne wordt genoemd en ik je kan meedelen dat Zwaan haar soms zo noemt. ‘Ter afwisseling’, zegt hij.
Nou moet me toch van ’t hart. En bijna wil je dat hele verhaal over die bijen gaan vertellen, maar lezer, dat zoek je zelf maar uit.
En toen hadden we met ons drieën een gesprek waarbij we het volkomen met elkaar eens waren hetgeen zo’n gesprek wel zo prettig maakt.
Ik had namelijk gelezen dat … Nu ja, er zijn twee poolonderzoekers verdronken. Waarschijnlijk zijn zij door het ijs gezakt. Dramatisch natuurlijk en ’t is heel begrijpelijk dat de familie, vrienden, zelfs bekenden graag hun stoffelijke overschotten vinden, alhoewel ze die niet zelf zullen vinden maar door middel van anderen; organisaties, poolmensen. Maar allemachtig, dat zal moeilijk gaan want ’t is daar bar en ver. Een poolhond is wel gered. Nu ja, men probeert het maar nu zegt een vriend/contactpersoon dat het jammer is dat de levende husky gered is want die was o.a. meegenomen om ijsberen op een afstand te houden en nu hij niet meer bij het wak zit, waar hij het nog weken had kunnen uithouden, kunnen die ijsberen sporen vernietigen en zodoende zal het onderzoek naar de precieze oorzaak van dat ongeluk in gevaar komen en ja zelfs, vreten die dieren de lijken eventueel wel op. Een kleine kans, maar toch. Ach….. .
Nu ja, ik ben blij dat die hond, er staat een foto bij, gered is. Een prachtige husky; hij heet Kimnik.
Mocht ik als een Fawcett in de Amazone omkomen, ver weg van huis, laat me maar liggen en ’t oerwoud van humus voorzien. Met de volgende aantekening, om misverstanden te voorkomen. Zolang er hoop is, misschien leeft die maffe onbekende schrijver nog, zolang er dus hoop is: blijven zoeken! Dat wel graag.
‘En waarom de Amazone?’, vraagt Minouche.’Ach’, zeg ik; ‘Toen ik 40 jaar geleden in Brazilië werkte reisde ik regelmatig naar het Zuiden, naar het Noordoosten, naar Minas Gerais’.’t Is ongeveer net zo groot als Europa, dus je komt in een paar jaar niet overal, maar het Pantanal en de Amazone had ik toch graag bezocht. En toen kwamen er een paar mafkezen van mijn organisatie die de zaak belazerden, dat heb ik jullie al eens verteld en ik trapte er stom genoeg in en zodoende ben ik nooit aan die reis naar de Amazone toegekomen. Maar hij staat op het programma alhoewel ’t daar vochtig en benauwd is en ’t is dus niet zo gek als ik er dood zou gaan. ’t Moet een beetje spannend zijn en ik blijf heus niet in Manaos hangen, dat snap je. Vandaar, begrijp je en je kunt moeilijk verwachten dat er dan een hele expeditie wordt uitgerust om mijn botten te vinden en bovendien vind ik het idee, niet om te sterven, maar als ’t gebeurt om dan door de humus van dat regenwoud te worden opgenomen. zo gek nog niet.’
Zwaan vindt het prachtig wat ik zeg en slaat me op de schouder. ‘Zo mag ‘k et horen en al dat overdreven gelul hier. Dood is dood en terug naar de natuur.’
-‘In De Waaierman heb ik geschreven wat ik graag op mijn grafsteen wil hebben en ‘k zou het dus wel op prijs stellen als jullie hier in de tuin een mooie steen met die tekst zouden zetten. Bij die heuvel met uitzicht op het zuiden, lijkt me wel een goeie plaats. Onder die grote eik daar.’
Zwaan kijkt wazig, maar Mignonne heeft mijn boeken gelezen en citeert:
‘Hier rusten moegestreden/al mijn leden/Wees niet bang/ Ze ramm’len niet? Het skelet/ is ingebed.’
-‘Jaja, Poot is dood.’
-Ik weet een grafzerk waarop staat’ Ik heb het nooit kunnen vinden, maar nu heb ik het toch gevonden’ En vraag me nog steeds af of daar een grapjas ligt of dat het serieus is bedoeld.
-‘Ach’, zegt Mignonne, ‘ hij bedoeld natuurlijk gewoon rust. ‘Hij ruste in vrede.’‘En als ik over kerkhoven loop, geven dat soort uitdrukkingen mij ook rust. Twee jaartallen, een eenvoudige spreuk, het ruisen van de wind.’
-‘De vooroudercultuur, het geloof in de voorouders, dat is wel indrukwekkend in Nigeria’, zucht Zwaan. ‘Ik heb vaak begrafenissen meegemaakt en daar gaat het heftig aan toe. En dan al die rituelen, de lange tijd van rouw, de voorouders die in een andere duistere wereld blijven bestaan en invloed op het dagelijks leven hebben. De angsten die daarmee ook verbonden zijn.’
-’Vertel!, zegt Minouche en ik merk op dat ik gelukkig weinig begrafenissen heb meegemaakt maar regelmatig kerkhoven bezoek waar ik graag rondslenter en inscripties lees.
De doden zijn niet dood
Een troostrijke gedachte, maar wij in Europa -en trouwens is die gedachte zo troostrijk?- , zijn die gedachte veelal kwijtgeraakt. Maar in Afrika is het geloof daarin veel sterker.
Daar immers is de dood een overgang naar een bestaan als voorouder. In Afrika wordt de dode snel begraven en veelal volgt later een tweede uitvoerige begrafenis met uitgebreide begrafenisrituelen waarvoor men ondertussen heeft kunnen sparen. Nu vangt de reis naar het rijk van de voorouders aan.. Zang, dans en maskers begeleiden de geesten op hun dodenreis.
Zo ongeveer gaat dat en op mijn reis door het museum, ach hoe weinig onthoudt ik er toch van, hoeveel stammen zie ik niet, hoeveel gewoonten, hoe weinig dodenmaskers waar ik naar op zoek ben, peins ik over de dood en over de vreemde wereld en beland tenslotte bij drie dierenmaskers van de Senufo die in het noorden van Ivoorkunst en in Burkina Fasso wonen en lees: ‘’ Korobla-maskers die de ziel van de overledene verjagen, hij moet na zijn dood niet te lang in het dorp blijven rondhangen, en die ook heksen opsporen en onschadelijk maken. Z e worden met bloed besprenkeld, met kolanoten bespuwd en doen dan magische kracht op.’ Een wonderlijk gebeuren vindt plaats, een bizar begrafenisritueel en wij denken aan een begeesterde wereld. En mocht bovenstaande wat verward overkomen en met zinnen die rommelig verlopen dan moet je maar bedenken dat we hier op onbekend terrein zijn en in de chaos beland tussen de alledaagse en de geestenwereld en bovendien in de donkere ruimten van een museum met tientallen vreemde culturen waarvan je de namen niet eens kunt onthouden en die je dicht brengen bij de ondergrondse krochten van het bestaan. Te vergelijken misschien met de dancefestivals waar LSD en godmagweten wat op de trom slaat en waaraan de westerse jeugd zo verslingerd is. Maar hier in Afrika is het van een andere orde en gaat het om voorouderverering.
En even later staan we peinzend voor een Geledemasker met tulband, fez, schrijfplank en waterketel erop, een verwijzing naar Islamitische invloed en proberen van dit festival van de Yoruba dat ter ere van de moeders wordt gegeven, een groots en rijk gebeuren, een indruk, een idee, een visioen te krijgen.
-‘Dat heb ik meegemaakt’’ zegt Zwaan. ‘Drie dagen feest. Ik begreep er toen niet veel van en ging helemaal uit mijn dak. ’t Had een soort ernst, maar was ook vol betekenis en razernij, dat begreep ik er wel van. Al die maskers. Die muziek, die kleuren. Je hebt een nachtelijk gedeelte. Dan treedt de gemaskerde zanger Efe op en er is een koor dat zingt. Ook allemaal dansen, een soort verhaal. Dan komt de ‘vogel van de nacht’ Iyanla, de Grote Moeder en die wordt dan al dansend omstuwd door de oudere Gelede-leden en de menigte en het geheel is een wilde barbarie, maar’ voegt Zwaan eraan toe; ’dat van die barbarie komt natuurlijk omdat ik de zin ervan niet begrijp, wat betekent het allemaal?’
’t Gaat immers om levenskracht, om het verzoenen van de heksen en dat zijn hier kosmische krachten, om het bestaan en de voortgang van de stam.’
-‘God in de hemel’, zucht Minouche. ‘ Dat zou ik wel eens willen meemaken.
Soms bij negerdiensten in Amerika zie je wel eens zoiets, gospelsongs en zo.’
-‘ Nou ja, de volgende dag ging het maar door, al die gemaskerde dansers, in groepen en met elkaar, vaste ritmes, ik voelde me wel een vreemde, en werd toch meegesleept, maar meer als toeschouwer. Fantastisch en steeds maar het geroffel van de drums. Indrukwekkend en ’t was toch anders dan in de nacht want dan gaat het meer om het verhaal, Agbena die de dansplaats reinigt met vuur, nou ja, verzoening, de beheersing, Ogun veegt de grond schoon met zijn kostuum van palmblad, nou ja de religie, die altijd aanwezig is. De wereld is immers een vitaal spiritueel iets, Een magische bedoening, snap je?!’
En ik mompel: ‘Natuurlijk, natuurlijk en misschien zou ze dat hier ook een beetje moeten zijn.’
Intercanto
25 NOV. 2015 Op de t.v. – VPRO – ONDERZOEKSJOURNALISTIEK VAN Louis Theroux in LAGOS.
Op zijn karakteristieke wijze ondervraagt hij mensen van de vervoersbond en leider en leden van de area-groups. Het regeringssysteem is geheel verweven met allerlei subgroupen en je voelt dat de corruptie en misdaad dicht aan de oppervlakte liggen. De arme wijken, de sfeer, de armoede, de bingbing, ‘En een probleem is er nooit.’
Naar Rio
Nu hebben we – we? – boven dit hoofdstuk Streven gezet en we kunnen gevoeglijk zeggen dat we er in Rio de Janeiro twee jaar naar hadden gestreefd om een organisatie vorm te geven en daarbij ook goede resultaten hadden behaald. Door een bizarre combinatie van omstandigheden, misverstanden en misschien een beetje tropenkolder wordt dat dan ineens omver geworpen en toen ik dat aan Zwaan vertelde zei hij dat het volkomen begrijpelijk was en dat hij dergelijke dingen in Afrika ontzettend vaak had meegemaakt. Waarop ik natuurlijk vroeg of hij mij daar iets over wilde vertellen, maar hij glimlachte en beweerde dat hij in ieder geval niet zo stom was geweest om zich weg te laten werken en meer en meer had geleerd om zijn weg te vervolgen. ‘Daarom kan ik het me ook veroorloven om in een mooie villa te wonen en heb een paar miljoen op de bank’, voegde hij eraan toe. ‘’t Gaat heus niet op de eerste plaats om hard werken en bekwaamheden’, voegt hij er nog aan toe.’Je moet natuurlijk wel handig en slim zijn en bovendien niet al te idealistisch en moreel ingesteld zijn, want daar schiet je in ons systeem niet al te veel mee op. Hetgeen natuurlijk niet wil zeggen dat je schofterig moet zijn, zoals die twee waarmee jij te maken had klaarblijkelijk waren. En die ene, die voor jouw organisatie in Peru werkte, bleek dus de kas daar gelicht te hebben en had dus echt wel een goede reden om de aandacht af te leiden en jou te beschuldigen van een tumor in je hoofd terwijl het alleen maar ging om een woedeuitbarsting in beschonken toestand. En die andere, die priester, logeerde in een hotel met die rakker en was misschien gecorrumpeerd.’
‘Zou kunnen’, zeg ik, ‘Maar toendertijd kwam dat niet in me op. ’Ik zag hem toch als een moreel persoon, een soort pastorale ontwikkelingswerker, die zich echt ongerust maakte. Maar, dat is later meer en meer gebleken, veel van die lui deugden niet en ik voelde me schuldig omdat ik, inderdaad, inderdaad, nogal fel tegen ze tekeer ben gegaan. Eerlijk gezegd, en dat bedoel ik met tropenkolder, nam ik ze veel te serieus, de klootzakken, en op een of ander manier trapte ik verdomme ook nog in hun verhaal en dacht zo half en half dat ik een tumor in mijn hoofd had en ’t in ieder geval in Den Haag, in Giraffenstad, moest uitleggen. Godallemachtig, ik begrijp nog niet dat ik niet gewoon naar Den Haag heb gebeld en ’t uitgelegd heb. Maar ze hadden ‘t direct slim gespeeld, met de inschakeling van de ambassade die me ook lieten vallen als een baksteen, want dat zijn voornamelijk lui die ‘t rustig willen houden en je slechte raad geven. Nu ja, weinig helden op ambassades.’
‘Ach jongen’ mengt Mignonne zich nu vrouwelijk in deze conversatie; ‘Je heb ‘t er nooit over, maar ik zie wel, als ’t naar voren komt, ’t is toch een soort van trauma voor je geworden. Jammer genoeg, want eerlijk gezegd is ’t allemaal te onnozel voor woorden.’
Ja inderdaad,’zeg ik; ‘ En daarom misschien zit ’t me bij tijden des te meer dwars. ’t Is te onnozel voor woorden. Je laten wegvoeren zoals de joden in de oorlog. Maar die werden eerst volkomen kaltgestelt, in een hoek gedreven en konden geen kant op, terwijl ik blijkbaar gewoon een paar dagen verdoofd was en niet goed bij mijn verstand. Maar laten we ’t ergens anders over hebben. Ouwe stuff en eeuwen geleden.’
Zwanikken schenkt nog maar eens een whisky in, een Schotse deze keer.
‘In Afrika ben ik op een gegeven moment uit die palmoliebusiness gestapt en naar Accra gegaan. Ik verrekte daar in het binnenland, de bushbush zoog alle energie uit me en eerlijk gezegd streefde ik nergens meer naar. Voor een schijntje werd je uitgebuit en ik begon er eens over na te denken wat ik verder eigenlijk wilde en of ik niet iets zou moeten bereiken. Achteraf gezien, hoewel ik dat toen nog niet zo door had, begon ik toen mijn plan te trekken en kwam tot de conclusie dat je geld moest verdienen en daar niet mee moet wachten tot je de veertig gepasseerd bent omdat je mogelijkheden en energie dan minder worden en je te laat in de markt komt. En toen besloot ik dus ontslag te nemen en naar Lagos te gaan.’ ‘Om eerst nog twee huwelijken af te werken en dan eindelijk gelukkig bij mij te komen.’, kirt Mignonne. -‘Inderdaad poesje, en ik ben dol op je, nog steeds, en ze leefden nog lang en gelukkig.’
En dat is zo. Of het lijkt zo. Ze schelen twintig jaar, maar gaan prettig met elkaar om. ’t Zijn kameraden, dat kun je wel zien. ’t Is een stel dat bij elkaar past alhoewel je in de liefde vaak niet alle aspecten duidelijk ziet, de emolumenten kunt wegen, de finesses kunt begrijpen. Op mij maken ze in ieder geval de indruk van een gelukkig stel. Waar streeft Mignonne naar? Dat vraag ik me wel eens af.
‘Zwaan,’ zeg ik: ‘Hoe zit dat nou, ging je nu naar Accra of naar Lagos?’
‘Allebei’, zegt-ie: ‘’ Ik heb behoorlijk rondgezworven daar in West Afrika. Eerst ben ik een tijd naar Accra geweest en later in Lagos. ‘k Heb ook nog in Dakar gewoond en de Ivoorkust en god mag weten waar. Meer en meer bij de zee, want ’t binnenland had ik wel zo’n beetje bekeken. De tamtam kwam m’n oren uit en die geheime genootschappen maakten me bang. Alhoewel het Geledegenootschap, met dat jaarlijkse feest, ook al beschreven in , nou ja beschreven- genoemd- in dat boek Cocotte van jou natuurlijk een esthetische belevenis is en een groots gebeuren. Maar man, de moorden, het bloed, de zwarte magie kwam me toch te dicht op mijn huid en ’t was beter naar Lagos te gaan, of Accra, ‘k weet niet eens meer waar ik eerder ben geweest.’
-‘O ja, Cocotte. Toen doctor Mittwoch die lezing in het Cultuursociaal Anthropologisch museum hield. Maar je vergist je, dat was het Geerewolfeest. Van de Fulani, geloof ik. Inderdaad prachtig feest met die transsexualiteit en noem maar op. Of is ’t dat niet?Geheimzinnig Afrika; je krijgt er niet gauw hoogte van. Oerverschijnselen. De oorsprong van de mens.’
Lees vervolg in blog: ‘Avonturen in Nigeria (9)’