Avonturen in Nigeria (03)

Nigeria, een intermezzo.

Geen reden eigenlijk om help te roepen want we hebben voorlopig genoeg over Nigeria geschreven om het feuilleton te vervolgen. Maar toch, wat weten we eigenlijk over Nigeria? Gisteren liep ik door de Hatertse vennen en kwam in gesprek met een ouder echtpaar. Ik zat op een natuurbankje en zoals dat gaat kwamen we in gesprek. We keken op deze heldere herfstdag over het licht heuvelende landschap, oude Maasduinen, een stil meertje, aan de einder de dennenbosrand. Zij had haar man, die graag tuiniert, zover gekregen om deze wandeling te maken en wij hadden het over landschap, tuinen, het heldere zonnige herfstweer op deze namiddag en als ik dan een tijdje zo praat en het gevoel heb een aardig contact te hebben vraag ik nog wel eens; ‘Houdt u van lezen?’ en als de mensen dan ‘ja’ zeggen of ‘ja, ik lees wel’, dan wijs ik ze op mijn website. Leg de compositie ervan uit. Zeg dat die in ieder geval goed is. Enzovoorts. Ja mensen, we leven in een markteconomie en om verder te komen moet je jezelf verkopen. Tot vervelens toe, maar ik begin er al aan te wennen. Het aardige van dit gesprek was dat dit echtpaar 10 jaar geleden Nigeria had bezocht omdat hun dochter daar in een stad in  het binnenland, 400 kilometer ten zuiden van Kano, een paar jaar les had gegeven in wiskunde. Hetgeen voor mij een reden was ze het kaartje te geven waarop www. literair-plus.nl staat en de speciale verwijzing  Avonturen in Nigeria. Ook staat daar nog op De Hesperidentram, maar dat doet hier minder ter zake. Werkte de dochter op het Plateau van Jos? Staat me bij maar vervaagt toch al. Vluchtig is het leven.
Ik vertelde ze dat ik een feuilleton over het land schrijf, maar er nooit ben geweest. Zij vertelden me dat in de vnl. Islamitische omgeving waar hun dochter werkte  veel Christenen zich hadden gevestigd na de Biafra-oorlog en daar veelal winkels in handen hadden. Bij onrust sloten ze de zaak nog wel eens om later weer terug te keren. Zo hoor je nog eens wat van het land, maar eerlijk gezegd gaf het meer de couleur locale aan dan dat ik er veel gegevens over kreeg, want daarvoor was ons gesprek te kort en te subjectief. Er was veel ontbost in de streek en de kamelen namen er toe; een zekere verwoestijning. Nu ja, omdat ik van het oprukken van de Sahel al veel gehoord had, is een dergelijke waarneming uit de eerste hand natuurlijk de meest directe bevestiging die ik heb. ’t Waren overigens in mijn ogen redelijke mensen met goede indrukken, zodat ik bovenstaande nog wel durf weer te geven.

Overigens, omdat een website zo zijn eigen dynamiek krijgt, naar ik merk, geef  ik bovenstaande maar weer, opdat de lezers een beetje betrokken raken bij het schrijfproces van het feuilleton Avonturen in Nigeria, waarvan we nog maar moeten zien of we het tot een goed einde kunnen brengen, alhoewel we al redelijk gevorderd zijn.
Wel merk ik, als ik eenmaal over het land begin, behoorlijk bevooroordeeld te zijn en als iemand vraagt waarom ik erover schrijf direct begin te roepen dat het land me intrigeert omdat er zoveel rijkdom is en tegelijk zoveel corruptie. Voor ik het weet wordt dat dan beaamt en komt men met voorbeelden aan die dat bevestigen. Daarom vertelden deze twee mensen me misschien ook over verkeersongelukken in Nigeria waarbij ze de slachtoffers gewoon lieten liggen en zo krijg je weer een beeld van een hard en onverschillig Afrika, want ooit heb ik ook gezien hoe ruig en onverschillig het verkeer langs die smalle-wegen raast waar de mensen in grote getale langs de berm lopen en alhoewel dat in Mozambique was dacht ik hun verhaal dus direct te herkennen.  Maar allemachtig, zo beïnvloedt je de mensen en wordt het weinige dat je weet nog eens bevestigd. Gelukkig ken ik Zwanikken goed en die kan me weer met beide voeten op de grond zetten.

HET AFRIKAMUSEUM

Daar zijn we maar weer eens, voor de  …………….tigste maal, naar toegegaan, want het gaat niet aan om over Nigeria te schrijven en er niet enigszins van op de hoogte te zijn en Zwaan is behoorlijk zwijgzaam.
‘k Ben er al heel wat keer geweest en geloof me maar; het continent is rijk aan levensvormen en culturen. Vooral de flora, de fauna, de oorlogen en armoede zijn natuurlijk welbekend, maar voor het overige, na al die bezoeken, je onthoudt de namen niet, de stammen, de talen, de godmagweten wat, ben ik nog maar matig op de hoogte. Buiten liggen enkele Afrikaanse dorpen, van de Kusasi in Ghana, de Dogon in Mali, de Toffinou uit Benin. Hoeveel uren heb ik al niet naar het leven in dat vissersdorp in de moerassen gekeken, want er draait een boeiende film in de hut die op palen in het water staat. Je prijst de mensen daar gelukkig want het ziet er allemaal levendig, ontspannen en natuurlijk uit en hoewel ik een kleine betonnen kade zie is die te verwaarlozen. Tussen de T-shirts en gewone broeken zie je mooie gekleurde Afrikaanse patronen en glanzende vissen en als ze aan het vissen zijn maken ze zelfs plezier. Een kleurige markt op het water. Lange houten boten met stevige vrouwen met sympathieke gezichten en hoewel ’t in Benin is vermoed je dergelijke taferelen ook in Nigeria, alhoewel je uit dat land meestal ach en weeverhalen hoort. Hoe dan ook, ik liep door de tuin van het museum. ’t Was een druilerige dag en de bomen begonnen lentegroen te tonen en ‘k ging ook nog even naar de primitieve hutten van de Bakra, pygmeeën uit de Congo. Zo verdwaal je voor je het weet in zo’n groot continent en we gaan naar binnen en zoeken de Yoruba’s op om het onilebeeld waarover ik al eerder schreef opnieuw te ontmoeten.
Het beeld wordt gekenmerkt door Iwontunwonsi , evenwicht in de wereld. En er wordt bij de Onile-vrouw die haar stevige Afrikaanse puntborsten ophoudt,  verder vermeldt: ’Het vermijden van uitersten dient in de Afrikaanse kunst voor de weergave van de mens. In zijn algemeenheid en in de weergave van gedrag.’ Ze behekst me en ik houd van haar.

Ik moet Zwaan, maar die is er waarschijnlijk niet naar toe te branden want doet dikwijls erg negatief over Afrika, waar hij toch op ’t laatst veel heeft verdiend, eens proberen mee te krijgen naar dit museum. Niet doen! ‘ ’t Is ouwe soep’, zal-ie zeggen, naar ik althans vermoed en ‘ ’t Is nu allemaal heel anders. Ze hebben ook veel van Europa geleerd en kijken heus anders tegen de dingen aan. Doe toch niet zo onnozel.’ Vaak maakt hij een knorrige, rancuneuze indruk en om eerlijk te zijn, na wat-ie allemaal heeft beleefd, kan ik daar ook wel inkomen. Zijn gezicht is ook behoorlijk getaand door de zon.
‘Toen ik voor het eerst naar Afrika ging, zegt Zwanikken, had ik in ieder geval het boek van Joseph Conrad in mijn koffer en onderweg gelezen en dacht:  ‘Nou, nou, het zal wel meevallen, want daarin gaat het over de negentiende eeuw. Afrika was al bevrijd van de kolonialen en ze hadden het zelf voor het zeggen dus voor mij hoefden ze niet bang te zijn en dat bleek ook zo te zijn. Maar eerlijk gezegd, met die tamtam in de nacht en die geestenwereld die in de duisternis in de bomen en rivieren leefde, de voorouders die telkens werden opgeroepen, dat divinatiegedoe en dan de hitte en insecten, voelde ik me in het binnenland niet erg thuis en langzaam maar zeker kreeg ik een raar onaards gevoel dat ik moeilijk kan beschrijven. Ik voelde me als het ware gevolgd, een geluid van gonzende stilte, je keek voortdurend achterom en nou, kortom raakte snel geïrriteerd terwijl de mensen toch uiterst vriendelijk waren. Al gauw heb ik dus een amante in huis genomen, een plaatselijke schone die me werd aangeboden en waarmee ik jaren heb samengeleefd.’

‘ Ja’, zeg ik; ‘daar kan ik me wat bij voorstellen. In Brazilië heb ik er heel wat onderdoor zien gaan en daar is’t waarschijnlijk toch een stuk makkelijker. Je had daar in het binnenland een Nederlandse priestergemeenschap, stel je voor, wel twintig, met een Nederlandse bisschop en die waren ook behoorlijk lijp. Zaten er al jaren en scholden voortdurend op de plaatselijke bevolking die ze maar achterlijk vonden. ’Welnee’ reageert Zwaan ’dat vond ik helemaal niet. En bovendien vond ik het best dat ze in voorouders en bosgeesten geloofden, terwijl die priesters zoiets natuurlijk maar bijgeloof vinden. Maar neem me niet kwalijk als je al die flauwekul van de bijbel gelooft dan ben je toch van God los, ik bedoel, dat kun je net zo goed bijgeloof noemen. Nee, ‘k heb nooit moeite met Iemanja of Xango gehad of met hun gedans voor de boomgeesten, verre van. ‘k Vond het een mooi geloof, een natuurgeloof en mijn geloof benadert nog het meest ’t natuurgeloof en de binding met de krachten om ons heen.’ Daarom mag ik Zwaan wel, hij kan krachtig uit de hoek komen. En op dezelfde manier naar alle geloven kijken.

Terwijl ik dit schrijf, in de zomer en bovenstaande ligt dus nog voor de herfst waarbij ik die mensen op dat bankje in de vennen ontmoette, is de temperatuur in mijn kamer tot 35 graden Celsius opgelopen. Een klein huisje, een plat dak en een hete zomer. ’t Doet me aan de tropen denken en de klamme hitte, aan vroegere jaren en nu ook aan Nigeria.
White man’s grave.
Ja, heel lang was dat toch het gebruikelijke beeld dat we van Afrika hadden. Ik kan het natuurlijk in mijn eigen woorden beschrijven maar waarom niet in die van Marlow, de verteller in Heart of Darkness, een boek dat ik puffend en amechtig lees omdat ik in de warmte van mijn huis tot niets anders kom. Maar stop! We halen al genoeg teksten van anderen aan en ’t moet geen plagiaat worden. Ons feuilleton gaat over Zwanikken. Goed, omdat het zo mooi opgeschreven is, omdat je  aandringt lezer en nieuwsgierig bent geworden, een alinea uit Heart of Darkness: ’Ik zag hem zijn stompige arm uitstrekken in een gebaar dat het woud omvatte, de kreek, de modder, de rivier –en met een smadelijke zwierigheid in het zonverlicht aangezicht van het land scheen hij verraderlijk te lonken naar de onzichtbaar aanwezige dood, naar het verborgen kwaad, naar de inktzwarte duisternis van zijn hart.’ En even stilstaand bij deze zin voel ik de klamme hitte van mijn woning en ontsnap eraan door naar buiten te gaan en de prachtige zomerdag te ervaren, want al met al hebben wij een prettig klimaat.

INTERBELLUM

‘Toboyi tozua kindoki!’ lees ik in CONGOLESE WISKUNDE van Koli Jean Bofane en het betekent;’We willen niet behekst worden!’ en wil je wel geloven dat ik direct aan Nigeria denk en vermoed dat dergelijke uitroepen ook wel in de stad  Lagos kunnen voorkomen?  Maar ‘toboyi tozua kindoki’ moet een taal uit Zaïre zijn, vermoedelijk Lingalees,  en wordt in Kinshasa door enkele straatjongens geroepen en heeft dus niks met Nigeria te maken. Nu zie je maar weer hoe weinig we van Afrika weten en de dingen hutjemutje door elkaar neigen te gooien. Want hoe zit het eigenlijk met die hekserij of wat ervan over is in al die miljoenensteden van Afrika? Daarvoor  moet je er toch wel langere tijd geweest zijn om dat te begrijpen. Zwarte magie, witte magie, animisme, voorouderverering, maskers, noem maar op en daarom verwarren al die zaken me ook vaak in het Afrikamuseum omdat ik heus wel zie dat er verschillen zijn maar probeer ze maar eens te onthouden en hoe zit dat precies? Ja, wij hebben ons toch dikwijls een globaal en ruw beeld van Afrika geschapen en zelfs over Europa zijn we dikwijls slecht geïnformeerd alhoewel we daar toch meer van het naadje van de kous weten. ’t Is voornamelijk christelijk, van oorsprong, in naam en gedachte, en vraag me ook niet wat nu precies het verschil is tussen die Luthersen in Zweden en de Methodisten in Engeland. Ik probeer wel eens in de hoofden van de mensen van de zwartekousenkerk te kijken en dat valt me zwaar alhoewel er heel geschikte lui tussen zullen zitten en ik zelfs wel goede dingen over hen kan vertellen. ’t Is allemaal niet zo gemakkelijk mensen en in Afrika heb je dan nog al die mengvormen. Je bent bij voor beeld Christen en tegelijkertijd weet je nog heel wat van de riviergoden. En ook, geloof me maar, in de grote steden zoals wel weer blijkt als die jongens roepen: ’We willen niet behekst worden’ als adjudant  Bamba Togbia juist neerslachtig terugkeert van de féticheur, de animistische priester en de jongens zien dat hij slecht bericht met zich meedraagt. Okay, in Kinshasa, maar waarom zou zoiets niet in Lagos kunnen gebeuren? Benieuwd of Zwaan nog dergelijke dingen heeft meegemaakt.

In het begin van dit feuilleton probeerden wij kort aan te geven waarom we überhaupt over Nigeria begonnen zijn en schreven o.a.: ‘… maar toen ineens aan Nigeria dacht en over mijn bewondering voor die schrijvers daar en de vervuiling van de Nigerdelta en over het feit dat er een voedingsbodem is voor Boko Haram, ook al zo’n schofterige beweging …’ en zo nog wat.
Maar nu er zo’n grote Volksverhuizing op gang komt uit Afrika en het Midden-Oosten willen we ook nog wel expliciteren dat … . Maar herlees bladzijde 1 van dit feuilleton nog maar eens. En wat ik hier eigenlijk probeer te zeggen is dat er langzamerhand een nieuw gegeven in dit verhaal kruipt en dat is de Volksverhuizing die er momenteel in Global World plaatsvindt en die eigenlijk helemaal niet verbazingwekkend is.
Wil je wel geloven dat de situatie in Syrië en Eritrea, en later misschien wel in Pakistan en Nigeria, steeds dichter bij ons huis komt en … .
Nu ja, om kort te gaan. Ik vind dat we vluchtelingen gastvrij moeten ontvangen, maar tegelijkertijd veel stricter in de opvang moeten zijn en dat je in de landen waar ze vandaan komen  soms moet ingrijpen en ontwikkel er een heleboel ideeën over en dan zegt Zwaan; ‘Jij hebt makkelijk praten, maar ze zitten ondertussen met 3000 in mijn achtertuin.’ Nu ja, in ieder geval zijn we het erover eens dat het een Volksverhuizing is en er een nieuw en ander beleid moet komen. ‘Als het zo doorgaat heeft Europa de vluchtelingen trouwens weinig te bieden’, beweer ik dan nog en toch denk ik er anders over dan Zwanikken die meer economisch denkt en een harde jongen is.

Lees vervolg in blog: ‘Avonturen in Nigeria (4)’


 

2 thoughts on “Avonturen in Nigeria (03)

  1. Hoi Wim,

    Ik heb het allemaal doorgelezen, het was zeker de moeite waard. Herkenbare beelden van het Afrikamuseum en dingen die mij al mondeling had verteld. Ik kijk uit naar het vervolg.

    Beantwoorden

Leave a Reply to Hessel Cancel reply