De warmte rust zwaar op het land.
Mijn kamer is een kruisverband.
Wat vreemd gezegd, maar je begrijpt,
’t Is heet en nu naar een sonnet.
O, had ik maar een vrouw in bed.
Maar ‘k ben al oud en heb
Nu zelf het ontbijt gemaakt,
Om elf uur koffie gezet.
Dit is een spring in ‘t veld.
De zon hangt nu nog laag.
Maar kijk eens hoe ze zwelt.
Koperen ploert, zo ouwehoert
Dit sonnet nog even voort.
Heb je de laatste nieuwtjes al gehoord?
—————————————
Nog een sonnet over het weer?
Let op ’t eind wel op de chute.
Hogere cultuur, daar gaan we weer.
’t Is warm, dertig graden wel.
Je weet, een wissewasje want
’t is veel heter in de hel.
De hemel daarentegen is vol bries.
En vrolijkheid en zalig en vol rust.
Waar menig deerntje je kust.
En nu de chute, betekenis.
Hemel en hel dat is, dat is
Bedrog.
—————————————
Nu ernstig, de koddigheid voorbij.
Die warme zon, zo lang.
CO2, Ooo, Wij
met ons allen.
Bij hitte denken we al gauw
als deel van lekker zomerweer.
Wat gaat er allemaal tekeer
achter een hete zomerweek.
Onder de aarde woelt het maar
Daar halen wij de olie en het gas.
Een kolenvuurtje is gevaar, het was
gewoon de kachel thuis.
Nu is de luis wel in de pels
gekropen. We lopen
rond met sombere gedachten.
DIit bevalt me wel