Oorlogsvers 3

XVIII

foto Volkskrant

Men vraagt zich nu weer af wat morgen 9 mei
zijn doel zal zijn. Hij en de Russen vieren
Overwinning op de nazi’s; Wereldoorlog Twee.
En iedereen denkt mee: ‘Wat gaat-ie doen?’
De NATO bedreigt Rusland, dit angstsyndroom
is Ruslands verontschuldiging. Vandaar gaat alles naar de
ballebiezen toe. Op ’t Rode Plein marcheert vernietiging.
Wel mooi in ’t pak. En alles strak. Eén twee, één twee.

De oorlog woedt voort. Drie maanden lang.
Het narratief van Zelensky, raakt kern en ziel.
Roept op. Ondersteunt,  leunt op direct gevoel –
doel. Vecht door en vrede, Geen Russisch slavenkoor.

Je kan wel redenen voor een oorlog bedenken.
Verdediging van huis en haard, van grondgebied.
En nu we met zoveel zijn neemt dat toe. Geen water,
Erosie jaagt het zand  omhoog, een modderstroom.
Geen olie en geen eten in de pan;
je ziet Redenen genoeg maar hier is
nu in Oekraine geen sprake van. Nee. ’t Ego van
een zwakke man, autocratie en slavernij
leidt tot  deze zwijnerij. Voor mijn part poëzie.

Kijk daar is Poetin met een vreemd narratief.
Hij wil het Oekraïense volk gelukkig maken.
Verlossen van ’t fascisme dat er welig bloeit.
Dat echter meer achter  zijn voorhoofd gloeit.
Jij bolle deegkop. Toch wordt hij nog geloofd
in duister Russenland. Dat stuk verdriet geniet
daar nog krediet. De media gekneveld hevelt
dolle praatjes aan de goegemeente door.

                                             XIX

Na zes weken zie je meer en meer…
In Bucha, in Borodjanka, daar verscheen hetgeen
je onder het puin vermoedde. Met verhalen hoe,
afschuwelijk, hoe de soldaten moordden. Toe,
Laat het weg. Nee luister hoe het bloed de trap
afloopt en pijn de ziel verdoofd. Vijf schoten in
het achterhoofd. Vijf doden en je gelooft niet
dat de orthodoxe kerk het steunde? Ik leunde
achterover voor de t.v.. Genoeg.

                                            XX

                                      Genoeg.

                                          XXI

Zo voelde het. We worden somber. Zijn begaan
Met het lot van de mensen. Verhalen komen los.
En alles lijkt kapot, vernietigd en zinloos platgegooid.
Met lijken langs de weg. De Rus verlaat nu Kyjif wel.
’t Lijkt wel een oorlogsspel en in het Oosten barst de hel
nu nog meer los. En moeten wij ook verder gaan?
Of staan we aan de kant en lezen in de krant hoe
het nog erger kan; de escalatie is het nieuwe woord.

                                            XXII

We volgen het van dag tot dag. Soms slaan
we er één over; onze maag vermag niet alles
te verdragen. Nu ja, ons brein. Nu wordt de Donbas
het terrein en wordt gehergroepeerd. Alhoewel!
Het station van Krasnojarsk wordt gebombardeerd.
Je ziet de burgers, wachtend op de trein. Nu zijn
er vijftig het Walhalla ingeschoten. Maar één verhaal,
van één persoon, en dan besef je pas hoe ’t was
om daar te staan. Een bloederig tafereel, dat
afgeschoten been, gespleten hoofd, de strijd
om Donbas belooft nog wat.

                                                 XXIII

Een nieuwe lente en een nieuw geluid
Laten we ’t hopen maar de oorlogsklokken luiden.
De rode bloemen van de camelia verdorren al.
Toch hopen we dat de sering weer bloeien zal.
De oorlog is dichtbij maar nog niet overal.
Van alles kan gebeuren. Als de eerste knal
ons wakker schudt. Dan leven wij nog steeds.
Een nare penetrante lucht neem reeds bezit
van de omgeving.

                                                 XXIV

De eschatologie, het eind der dingen,
wordt even op ons bord gelegd.
Maar nu het langer duurt, vloeit het weer weg.
We zijn het niet gewend dat zoiets erg lang duurt.
Als ’t niet direct gebeurt, zal het wel niet gebeuren.
Maar ’t eind bouwt zich langzaam op en
dan weer razend snel. Een pasje, nog ÉÉN, hier
een pasje daar en waar zijn we mee bezig?
Belachelijk dat het mogelijk is. Gewis dat het, HET,
zomaar nog die kant uit glipt. En ongewild natuurlijk!

                                                XXV

We weten niet; wat zit er in het hoofd van Poetin?
Hoor je vaak, zo schiet die altijd raak. Toch zit er.
Denk ik, helemaal zoveel niet in dat hoofd.
Behalve als je het gelooft. Wat is bijzonder
aan de man? Hij kan zelfs geschiedenis niet lezen.
Omringt zich met knechten. Okay heeft de zwarte band.
Heeft Rusland in zijn hand. Zou het dat wezen?
De ronde bolle kop spreekt mij niet aan. We gaan
nog wat beleven met die man. En wij maar denken`.
Wat kan er zoal zweven in dat hoofd? Niks!
Behalve de gedoofde vuren van de KGB.

                                             XXVI

De oorlog woekert door. Hoor, hoor.
We zijn nu in mei aangeland. Het brandt
nog steeds in Marioepol, het AZOV-regiment,
het bataljon houdt stand in de staalfabriek.
Nu bijna juni;  deze oorlog begint me danig te vervelen.
Te lang en droevig en uitzichtloos; het maakt je boos.
Hoe nietig klinkt dit woordje bij het hels geweld.
Miljoenen op de vlucht, heb ik dat al verteld?
Je wist het al? Natuurlijk. Het is ver weg, we zijn erbij.

                                             XXVII

De postbode komt langs; een charmante meid.
Ik moet naar het ziekenhuis, want lijdt aan …,
wat gaat jou dat aan, een controle van …
De laatste keer alweer, die oorlog woedt maar door.
Bizar, hier schijnt een loopgraafoorlog te ontstaan.
De Eerste wereldoorlog komt eraan. De steden plat
was W.O 2. Van alles meer, dat wel dan weer. Van Drie
zien we het voorportaal. Raketten, drones, teevee.
De rest onbruikbaar ABC. Winnen kun je daar niet mee.
Totale vernietiging.


Plaats een reactie