Zie mij daar! In de Gouden Weense Zaal
Ieder jaar verheug ik mij er op. Traditie!
Mijn ziel dit jaar sprak and’re taal. O oude man.
Je dacht; : ’Alweer?’ Ik wil het avontuur.
‘k Dacht eerst: ‘Dit jaar nee en niks ermee.’
Maar kijk, nu op de bank zit ik hier
Alweer en zelfs met een stuk papier.
Schrijf op: ‘gavote, mazurka, Joseph Strauss
De zoon, Blättergewirbel, Von Suppé.’
Gewoonte? Kan het niet meer overslaan,
Daar gaan we weer.
Gedachten wirbeln op. Het Nieuwe Jaar,
Daar gaan we weer. Wat zullen we elkaar
weer gaan vertellen? Gedachten wellen
In je kop. O, Gouden Zaal, dit allemaal
heb ik al 20 jaar aan jou te danken.
Als nieuwe dagen wenken; met de postkoets gaan?
Nee, nee, de boot, de trein. Komt het ervan?
‘k Heb zin in 2020. ’t Begin is weer voorbij
Met het Nieuwjaarsconcert; ik heb gewoon
er schoon genoeg van, maar geniet ervan.
Italië, wo die Zitronen blühen? Wals?
Als ik d’Amazone dit jaar niet haal, naar
Verona gaan? Die schöne blaue Donau
eens bevaren? Ook dit jaar waren op de eerste dag,
zoals eens God met Genesis begon,
vreemde gedachten rond in de Gouden Zaal van Wenen.