IJstijden

Hoe meer er wordt opgeslagen, hoe meer het actuele verleden groeit. Als ik nu op de teevee Erwin de weerman en Philip Freriks zie, bij de pier in Scheveningen, maar met beelden van de winter van 1962-1963, ben ik dan in het verleden of in de actualiteit?
Hoe dan ook, waar ik ook ben, van die winter, toen ik ongetwijfeld veel heb geschaatst want daar hield ik van, herinner ik me niet dat ze zo geweldig koud was. Ze is opgegaan in andere winters.
En nu hoor ik dat de zee toen bevroren was. Ik zie nu de beelden ervan die me zijn ontgaan. ‘De mensen stookten nog met kolen’ en inderdaad herinner ik me onze kolenkachel. Het stoken daarvan, de soort warmte, enz.. In die tijden waren er strenge winters en ijsverhalen. In januari 1940, een fotootje van een Nederlandse soldaat met mijn zusje, op de bevroren rivier, was de Waal door ijsschotsen overdekt. ‘En’ vertelt mijn moeder: ‘Toen je broertje, maart 1942, werd geboren, was de Waal ook bevroren.’ We hebben deze week de 80ste verjaardag van mijn zuster gevierd. O tijd! O eigenaardige tijd.